Mijn RD-column van 17 maart 2018
Lang heb ik bij vrijwel elk dier dat ik onderweg tegenkwam
kunnen citeren wat Jac. P. Thijsse erover schreef. Van de houtduif die zijn
liedje pleegt af te sluiten met een staccato slotnoot die uit het niets lijkt
te komen tot de fitis die met bloeiende berkenkatjes speelt, van de manier
waarop aardhommels helmbloemen ‘kraken’ tot de populariteit van de rode
spoorbloem onder nachtvlinders – mijn kennis had ik van Thijsse.
Het begon met een Verkadealbum dat ik cadeau kreeg,
omstreeks 1990, toen ik een jaar of twaalf was. Het album was De
bloemen en haar vrienden – de heruitgave uit 1984. Later, in 1993, kocht ik
in een antiquariaat Het vogeljaar,
een boek dat me eindeloos heeft vermaakt, op lange lege zondagen en in eenzame
vakantiedagen. Geleidelijk aan groeide de Thijsse-collectie tot een boek of
twintig (lang niet compleet dus, ik ben geen collectioneur). Nog steeds zijn De bloemen en haar vrienden en Het vogeljaar mijn grote favorieten.
Wat deed je op uit het lezen van al die boeken van Thijsse?
Kennis natuurlijk, maar toch: als het gaat om
het leren herkennen van soorten vogels, insecten en planten, heb ik niet
zo veel aan Thijsse gehad. Wat je van Thijsse leerde was vooral een manier van
kijken: hij ging rustig een half uurtje bij een bramenstruik zitten om het
gedrag van een spinnendoder (een soort wesp) te observeren en zijn smakelijke
weergave van wat hij gezien had deed je dan vaak besluiten om zelf ook eens te
gaan kijken wat er buiten allemaal gebeurde. Thijsse schrijft ergens dat hij in
de loop der jaren op elke dag van het jaar wel een zanglijster heeft horen
zingen – en dus lette je ook op hete zomerdagen goed op of je ergens een
lijster hoorde (meestal niet). Wat ook schitterend was: Thijsse noteerde van
allerlei vogels de zang in notenschrift, iets wat, als je het zelf probeert te
doen, buitengewoon lastig blijkt te zijn.
Thijsse lezen was trouwens een bitterzoet genoegen. Een
album als De bonte wei heb ik eigenlijk nooit durven lezen, in de
wetenschap van alles wat er (ook vijfentwintig jaar geleden al) in Nederland verloren
was gegaan. In Thijsses tijd lag de overvloed nog gewoon overal naast de deur. Overigens
was hijzelf – rasoptimist – zelden alleen maar kritisch over de veranderingen
die zich voltrokken. Maar het is een gruwel om je voor te stellen hoe het zou
zijn als Thijsse nu een wandeling over het Nederlandse platteland zou maken.
Het is (nog steeds) Boekenweek, met de natuur als thema.
Laat al die nieuwe boeken maar in de boekwinkel liggen, bezoek een fatsoenlijk
antiquariaat een neem een stapeltje Thijsse mee. U zult er uw leven lang geen
spijt van krijgen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten