Mijn RD-column van 28 april 2018
Als ik nieuwe literatuur lees, vind ik het vaak minder goed
dan ik op grond van de recensies verwachtte. Maar deze keer is dat anders. Lampje (2017) van Annet Schaap is grandioos.
We hebben Lampje hier gezinsgewijs gelezen. De uitgever
vermeldt op zijn website een leeftijd van tien tot twaalf jaar. Maar leeftijd
zegt niets. Elke voorleessessie eindigde hier met een hevig verlangen naar de
volgende hoofdstukken, waarop met smart een week werd gewacht, en dat gold voor
vijf- én voor veertigjarigen.
Wat maakt Lampje zo goed? Eigenlijk alles: het verhaal, de
stijl, de personages, de taal, de thematiek. Lampje gaat over een jong
meisje, dat met haar drankzuchtige vader opgroeit in een vuurtoren. Haar moeder
is overleden en Lampje (alias van Emilia Waterman) krijgt van haar vader een verantwoordelijkheid
te dragen die de lezer haast fysiek terneerdrukt.
Het gaat natuurlijk fout. Lampje maakt in een gierende storm
een tocht over het pad naar de stad, een pad van stenen door de zee,
‘onregelmatig als een slecht gebit’. Ze gaat lucifers halen, want het licht van
de vuurtoren moet aan. Hoe ze zelf thuiskomt zal ik niet vertellen, maar de
lucifers die ze heeft gehaald komen níet thuis. Geen licht in de vuurtoren, een
schip dat vergaat, en een klein moederloos meisje dat de schuld op zich neemt.
Annet Schaap deelt nogal wat mokerslagen uit in het eerste deel van haar boek.
In de volgende delen komt er een hoofdpersoon bij: het
monster in het Zwarte Huis waar Lampje heen moet, een monster dat een getergd
jongetje blijkt te zijn. Of eigenlijk geen jongetje, maar… Leest u het boek
vooral zelf. Of lees het voor. De taal van Annet Schaap leent zicht daar uitstekend
voor; haar zinnen hebben een aanstekelijk ritme.
En bijna elke zin die ze schrijft bergt een verrassing in
zich: een onverwachte innerlijke dialoog, een plotseling uitzoomen van het
perspectief, een beeldend detail waaruit de achtergrond van Schaap blijkt. Ze heeft
namelijk een grote naam als illustrator. ‘Lampje’ is haar debuut als schrijver.
Neem deze zin: ‘Dan gaan de struiken opzij en Nick komt tevoorschijn.’ Bijna
iedereen zou hebben geschreven: ‘Dan komt Nick uit de struiken tevoorschijn.’
Maar Annet Schaap heeft alles wat er in haar boek gebeurt gezien en dankzij haar talent ziet de lezer het ook.
Is er dan helemaal niets op ‘Lampje’ aan te merken? Hier
thuis werd het slot van het boek met een 7,5 beoordeeld, tegen een 9,5 voor de
rest. Ook mag de voorlezer een enkel woord vervangen door een welvoeglijker
synoniem. Voor het overige ben ik het geheel eens met de jury’s van de Nienke
van Hichtum Prijs en de Woutertje Pieterse Prijs, die Annet Schaap als winnaar
aanwezen.
Er volgen nog een paar prijzen, dit jaar, vast en zeker. En
vertalingen, het kan niet anders.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten