vrijdag 9 juli 2010

De wonderlijke reis van het Gulden Vlies

Aarde en hemel, heidendom en christendom, lichaam en geest horen bij elkaar

Wat hebben Jason en Gideon met elkaar te maken? Hoeveel associaties kan een schapenvacht verdragen? Een tentoonstelling in Assen over Georgisch goud opent weidse perspectieven. In het blikveld bevinden zich Georgiërs uit de laatste twee millennia voor Christus, de Argonauten uit de Griekse oertijd en christelijke ridders uit de late middeleeuwen.

Een vorst die in de middeleeuwen een ridderorde stichtte en er een naam aan wilde geven, kon zijn fantasie de vrije loop laten. Er bestonden ordes van de kousenband, van de kan en zelfs van de vlecht. Een vorst kon door zo’n orde de adel aan zich binden. De Orde van het Gulden Vlies werd gesticht in 1430 door hertog Filips de Goede van Bourgondië. Deze riddergemeenschap bestaat tot op de huidige dag. Ook koningin Beatrix is lid.

De geschiedenis van de Orde verliep niet zonder complicaties. Sinds ongeveer 1700 bestaan er twee Ordes van het Gulden Vlies: een Spaanse en een Oostenrijkse. In de Oostenrijkse Orde, met als achttiende souverein Otto von Habsburg, houdt men nog steeds vast aan de oude statuten. Die maken het voor een niet-katholiek onmogelijk om lid te worden. De Spaanse Orde heeft vooral het karakter van een staatsonderscheiding. Het is dan ook in de Spaanse Orde dat onze protestantse vorstin is opgenomen.

De naam van de Orde verwijst naar het verhaal van de Argonauten, die naar de oostkust van de Zwarte Zee voeren om het Gulden Vlies te bemachtigen. Het is de vraag waarom de katholieke Filips koos voor een element van de Griekse mythologie als symbool. In elk geval past het in de destijds heroplevende belangstelling voor de Griekse filosofie en mythologie. Ongetwijfeld is het ridderideaal van belang: Filips spiegelde zich graag aan Jason en zijn helden, die zich eensgezind van hun moeilijke taak kweten. Droomde Filips ook van een tocht naar het oosten? Zijn vader Jan zonder Vrees was in de laatste grote internationale kruistocht in 1396 gevangen genomen en tegen betaling van een astronomisch losgeld vrijgekomen. Of was het ridderschap in de vijftiende eeuw vooral een artistiek spel geworden? Hoe dan ook verplichtte het lidmaatschap van de Orde tot trouw jegens de souverein en de overige leden. Het was mooi meegenomen dat de plechtigheden rond dit verbond gelegenheid gaven om de rijkdom en de glorie van de Bourgondiërs aan het volk te tonen.

De Orde was niet alleen een ridderlijke, maar ook een religieuze gemeenschap. De leden hadden pauselijke privileges. De Mis mocht worden gecelebreerd bij hen in de ziekenkamer en de kapittelvergaderingen vonden niet alleen plaats in de kerk, maar zelfs in het koorgestoelte, de plaats van de clerus dus. In bijvoorbeeld de Grote Kerk in Den Haag zijn wapenborden te zien die verwijzen naar de vergadering van 1456. Op de tentoonstelling in Assen zijn ook voorbeelden te zien. De leden van de Orde vielen niet onder de wereldlijke rechtspraak; ze hielden onderling toezicht op de zeden. Ook de souverein moest zich deze beoordeling laten welgevallen. De gerechtelijke moord op de graven Egmont en Hoorne in 1568 was voor de toenmalige souverein Filips II dan ook een probleem– dat hij overigens eenvoudig oploste: hij riep gewoon geen kapittelvergaderingen meer bijeen.

Theologen gaven het symbool van de Orde een religieuze duiding. Ze wezen op Richteren 6, het verhaal van het vlies van Gideon. Gideon wilde zeker zijn van zijn roeping, spreidde een vacht uit op de grond en vroeg God om dauw op het vlies te laten komen en droogte eromheen. Zulks geschiedde. In de kerk zag men dit verhaal als een voorafbeelding van de incarnatie, waarbij de dauw staat voor Jezus en het vlies voor de maagd Maria. Guillaume Fillastre, de tweede kanselier van de Orde, vond nog vier andere vliezen in de Bijbel en zag in elk van de in totaal zes vliezen (inclusief dat van de Argonauten) een deugd belichaamd, waarover hij een lijvig boek in zes delen wilde gaan schrijven.

Aan hun keten dragen de leden van de Orde een gouden hanger: de ram of de vacht van de ram. In Assen is een exemplaar uit een bodemvondst in de Betuwe te zien. De ram verwijst uiteraard naar het verhaal van Jason en de Argonauten, waarvan de omvangrijkste versie die van Apollonios van Rhodos uit de derde eeuw voor Christus is (de vertaling van Wolther Kassies is alleen nog antiquarisch verkrijgbaar).

Het verhaal over Jason en zijn mannen speelt een generatie voor de Trojaanse oorlog. Jason krijgt van zijn oom de bijkans onmogelijk te volbrengen opdracht om het Gulden Vlies uit het land Colchis (het tegenwoordige Georgië) terug te halen. Na een barre, maar voor de lezer van het epos vermakelijke tocht vanuit Griekenland door de Bosporus en over de Zwarte Zee komt het schip de Argo in Colchis aan. De koning blijkt echter niet gezind om de ramsvacht af te staan en Jason krijgt er nog een aantal onuitvoerbare opdrachten bij: vuurspuwende stieren inspannen, daarmee een veld ploegen, dat inzaaien met drakentanden waaruit een leger gewapende mannen oprijst en die vervolgens tot de laatste man verslaan. Komt hij dan bij het Vlies, dan blijkt dat bewaakt te worden door een slang die nimmer slaapt. Dankzij de eensgezindheid van zijn mannen bereikt Jason Colchis, maar in Colchis is het alleen de bijstand van koningsdochter-tovenares Medea die hem de ramsvacht doet veroveren. Het Gulden Vlies en Jason bereiken Griekenland weer na een bizarre terugtocht (over de Donau en door de Libische woestijn!). Hoe fantastisch het verhaal ook lijkt, vijfentwintig jaar geleden liet de Ier Tim Severin zien dat de tocht wel degelijk roeiend te volbrengen is; het verslag is na te lezen in zijn boek In de ban van het Gulden Vlies (1987).

Hoe kwam deze vacht in Colchis terecht? Daarachter zit weer een ander verhaal. Op aanraden van hun stiefmoeder wilde de vader van Frixos en Helle zijn kinderen offeren. De god Hermes stuurde toen een gevleugelde ram met een gouden vacht die de beide kinderen door de lucht naar Colchis droeg. Helle viel in de naar haar genoemde Hellespont, Frixos bereikte Colchis en offerde, op diens eigen verzoek, de ram. De vacht werd opgehangen in een eik en bewaakt door een slang.

Het is frappant om op te expositie te zien hoe allerlei dieren die in de mythe van het Gulden Vlies een rol spelen, in een Grieks verhaal dus, ook prominent waren in de cultuur van Colchis. Kennelijk berust het Griekse verhaal niet op louter fantasie. Niet voor niets vermoedt men dat het argonautenverhaal de Griekse expansie in het Zwarte Zeegebied weerspiegelt. De ongelooflijk fijnzinnige gouden sieraden, die veelal in graven zijn gevonden, laten bijvoorbeeld stieren en herten zien – mannelijke dieren die staan voor kracht en vruchtbaarheid. En natuurlijk de ram, die in de cultus van de oorspronkelijke bewoners van Georgië een belangrijke plaats moet hebben gehad, een cultus die waarschijnlijk gericht was op de Grote Moeder-godin.

Bij de Grieken had Colchis de bijnaam ‘rijk aan goud’. De Romeinse historicus Appianus (tweede eeuw na Chr.) ontmythologiseerde het verhaal al: ,,Veel van de riviertjes die in de Kaukasus ontspringen voeren kleine gouddeeltjes met zich mee, die je zelfs met het blote oog niet kunt zien. De plaatselijke bevolking verzamelt deze gouddeeltjes door schaapshuiden met de vacht er nog aan in het stromende water te leggen. Wellicht was het Gulden Vlies (…) ook wel iets dergelijks.’’ Tim Severin, argonaut uit de twintigste eeuw, heeft in Georgië nog mensen ontmoet die op een dergelijke manier goud hadden gewonnen.

Het Gulden Vlies begon als schapenvacht in een bergstroompje in de Kaukasus, raakte verweven in een Grieks verhaal en transformeerde ten slotte in een symbool voor christelijk ridderschap in West-Europa. Het Vlies stond toen niet alleen meer voor ridderlijk gedrag, expansie en strijd, maar ook voor de komst van een lam dat zich vrijwillig slachten liet, net als de ram in het Griekse verhaal. Het was niet alleen het vlies van Jason, maar ook het vlies van Gideon en dus dat van Maria. Al deze verwijzingen geven de verwarrende en gelukkig stemmende sensatie van een betekenisvolle wereld waarin alles met alles te maken heeft. De aarde en de hemel, het heidendom en het christendom, het lichaam en de geest horen bij elkaar. Dat toont de ramsvacht uit Georgië – met dank aan symboolgevoelige theologen.

Tentoonstelling ‘Goud uit Georgië | De mythe van het Gulden Vlies’
Te zien tot en met 15 augustus 2010, in het Drents Museum te Assen.


(Gepubliceerd in het Nederlands Dagblad, 9 juli 2010)



Geen opmerkingen:

Een reactie posten