vrijdag 3 december 2010

Een klein raam en een grote wereld

Column, gepubliceerd in de bijlage 'Gulliver' van het Nederlands Dagblad, 3 december 2010


Van christenen die literatuur schrijven wordt, net als van christenen tout court, nogal eens gezegd dat ze te introvert zijn. Ze schrijven altijd maar over zichzelf en over hun geloof: ze navelstaren. Maar wat is het alternatief?

Voor Rien van den Berg is dat duidelijk. In het Redactioneel van de ND-bijlage Gulliver schreef hij onlangs dat christelijke literatuur zich meer bezig zou moeten houden met ‘de grote maatschappelijke thema’s van onze tijd’. Christelijke schrijvers moeten loskomen van zichzelf en stoppen met het thematiseren van het geloof. Ze moeten aandacht krijgen voor wat er buiten hun eigen wereldje gebeurt. Dat gebeurt nu te weinig en daardoor, suggereert Van den Berg, valt christelijke literatuur zelden in de prijzen.

Je kunt je vragen hebben bij deze analyse. Pieter Nouwen schreef De Pias van het Pentagon over het schrikbewind van George W. Bush, Sjaak Verboom schreef De val van de Aleph over het Israëlisch-Palestijnse conflict. Er zouden meer voorbeelden te geven zijn. Christelijke literatoren hebben wel degelijk pogingen gedaan om geëngageerd te schrijven, ook al waren beide genoemde boeken geen onverdeeld succes en streken ze al helemaal geen literaire prijzen op.

Een andere vraag is belangrijker. Hebben christelijke auteurs slechts de keuze tussen navelstaren en maatschappelijke betrokkenheid? Dus - gesteld dat we van het navelstaren af willen - moeten christelijke schrijvers zich vanaf nu à la Grunberg onder de mensen begeven? Het zou kunnen, maar laten we niet denken dat er verder niets te kiezen valt. Er bestaat ook literatuur die over andere werelden handelt, van schrijvers die vertellen over een andere werkelijkheid en die aldus, via een omweg, onze werkelijkheid in een verrassend licht zetten.

Voorbeelden, ook en juist onder christenen, zijn er volop. Lord of the Rings van J.R.R. Tolkien, de Ransom-trilogie van C.S. Lewis, Lucifer van Joost van den Vondel, Arthurromans van Chrétien de Troyes. Deze schrijvers laten hun verbeelding verder reiken dan het hier en nu – het hier en nu van de eigen navel en het hier en nu van de maatschappij zoals die zich aan hen voordoet. Hun thema’s verouderen niet met het verglijden van de tijd.

Nederlandse literaire christenen hebben zich deze traditie nooit eigen gemaakt. Het lijkt iets van over de grens en uit een ver verleden. Zitten we in Nederland, en zitten dus ook christelijke schrijvers, nog altijd met de erfenis van Tachtig opgescheept? We hebben het graag over onszelf, en als we ons ego vaarwel willen zeggen lijkt er maar één uitweg te zijn: de deur uitstappen om in het gewoel van ‘de grote maatschappelijke thema’s’ terecht te komen.

Maar is er ook een raam in de kamer, en dat biedt uitzicht op een andere wereld. Om het motto van George MacDonald’s Phantastes (‘A Faerie Romance for Men and Women’) aan te halen: ‘In good sooth, my masters, this is no door. Yet is it a little window, that looketh upon a great world.’

Als ze meer door het raam van de verbeelding gaan staren, winnen christenen misschien nog steeds geen AKO- of Librisprijzen, al was het maar omdat de literaire smaakmakers die de jurering verzorgen andere voorkeuren lijken te hebben. Dat is jammer, maar het is niet anders. Men schrijft tenslotte niet om beprijsd te worden. De literatuur zelf kan er alleen maar bij winnen en voor haar lezers geldt hetzelfde.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten