vrijdag 17 december 2010

Drakenschip op zonnevaart

Column, gepubliceerd in de bijlage 'Gulliver' van het Nederlands Dagblad, 17 december 2010


De nieuwe Narnia-film heb ik niet gezien, maar ik las wel een uitspraak van de regisseur over het verfilmde boek die om een kanttekening vraagt. Michael Apted vertelde in een interview dat hij het lastig vond om De reis van het drakenschip te verfilmen, omdat het boek geen ‘centrale kern’ zou hebben. Daarom heeft hij zelf een en ander aan het verhaal toegevoegd.

Je hoort wel vaker dat de boeken van C.S. Lewis slordig zijn gecomponeerd. Het begon al bij J.R.R. Tolkien, Lewis’ conciëntieuze vriend, die Het betoverde land achter de kleerkast maar een vreemd allegaartje vond. Ook lezers die de boeken wel waarderen, laken soms de rommeligheid ervan. Maar, zoals dat gaat, wetenschappers blijven zoeken naar eenheid in de verscheidenheid.

In 2008 kwam de Britse theoloog Michael Ward met een goed onderbouwde duiding van het overkoepelende principe van de Narnia-reeks. Zijn boek Planet Narnia (Oxford University Press) is, ondanks de wat populistische titel, een diepgaande studie naar, zoals de ondertitel luidt, ‘The Seven Heavens in the Imagination of C.S. Lewis’. Inmiddels is er ook een gepopulariseerde editie verschenen, onder de nog minder subtiele titel The Narnia Code.

Ward betoogt dat pre-Copernicaanse ideeën over de kosmos de Narnia-reeks eenheid verschaffen. In het oude wereldbeeld heeft elk van de zeven planeten een eigen karakter en invloed. Lewis zou naar elk van de planeten de plot, de personages en allerlei details van een Narnia-boek hebben gemodelleerd.

In De reis van het drakenschip is volgens Ward de zon de bepalende planeet (ook de zon werd eertijds als planeet beschouwd). De zon verandert, volgens de oude ideeën, onedele metalen in goud, maakt mensen wijs en liberal, en zorgt voor gelukkige gebeurtenissen. De zonnegod Apollo stond bekend als drakendoder.

Ik heb met de theorie van Michael Ward in het achterhoofd The Voyage of the ‘Dawn Treader’ (zoals de oorspronkelijke titel luidt) nog eens herlezen. Het is verrassend hoe goed zijn theorie ‘werkt’. De titel was misschien al helder: het drakenschip reist naar het oostelijke einde van de wereld, waar de zon opkomt. Maar ook allerlei andere kleine en grote onderdelen van het verhaal komen opeens in een logische samenhang te staan.

Uit zijn andere werk blijkt dat Lewis mateloos geboeid werd door het oude ‘afgedankte’ wereldbeeld. Bovendien keek hij graag naar de sterrenhemel; op het balkonnetje van zijn slaapkamer stond niet voor niets een telescoop. Dat soort gegevens maken Wards theorie alleen maar aannemelijker.
Er is bij deze theorie één groot probleem: Lewis zelf heeft zich nooit uitgelaten over de astrologische achtergrond van de Narnia-reeks. Ward erkent dit, maar betoogt – naar het mij toeschijnt met recht - dat Lewis bij al zijn jovialiteit een gesloten man was, die goed geheimen kon bewaren als hij dat wilde.

Dat Lewis ook de sleutel tot de Narnia-reeks geheim wilde houden, maakt Wards studie wel tot een paradoxale onderneming: als Lewis zelf het beter vond om het raadsel intact te laten, waartoe het dan nu zo nauwgezet blootgelegd?

Hoe dan ook: voor een verfilming kan De reis van het drakenschip minder geschikt zijn geweest, uitgaande van Wards theorie hoeft het boek het niet zonder een dieperliggende eenheid te stellen.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten