Mijn RD-column van 5 november 2016
We zullen de overheid dus steeds minder het woord
‘allochtoon’ horen gebruiken. Alle media hebben aandacht aan de nieuwe
richtlijn besteed; toen een en ander werd gepubliceerd ontplofte Twitter als
vanouds; iedere bekende en bijna iedere onbekende Nederlander heeft er
inmiddels publiekelijk het zijne van gezegd.
Wat je ook van de beslissing als zodanig mag vinden, de
argumentatie die erachter zit is op een abstract niveau zonder meer juist.
Woorden zijn nu eenmaal onderhevig aan betekenisverschuivingen; ze krijgen in
de loop van de tijd een negatieve of juist positieve lading en op de lange duur
schijnen ze zo te veranderen dat ze vooral nog bruikbaar zijn als scheldwoord of
als compliment. Zoiets is, aldus de instanties, ook met de term ‘allochtoon’
aan de hand: die werd geïntroduceerd als een neutraal begrip, maar zou meer en
meer veranderd zijn in een beladen kwalificatie (lees: men gebruikt het woord vooral
in relatie tot criminaliteit).
In zijn boek Studies in
Words (1959) schrijft C.S. Lewis over ‘verbicide’ – het ombrengen van
woorden. Een van de meest voorkomende vormen daarvan is volgens hem juist deze:
dat we bepaalde woorden minder en minder gaan gebruiken om iets te beschrijven
en steeds meer om iets te evalueren. Dergelijke woorden verworden uiteindelijk tot
niets meer dan interessant klinkende synoniemen voor ‘goed’ of ‘slecht’, dan
wel voor ‘hou ik van’ of ‘hou ik niet van’. Denk aan het woord ‘gentleman’.
Ooit betekende dat: iemand met grondbezit en een familiewapen. Maar als we nu iemand
een ‘gentleman’ noemen, bedoelen we vooral iets vriendelijks over hem te
zeggen.
Voor mensen in het algemeen geldt trouwens dat ze meer lijken
te houden van het uitdelen van lof of kritiek dan van het rustig beschrijven van
de werkelijkheid. Deze neiging wordt vervolgens ook weer op anderen
geprojecteerd. Mijzelf is het meermaals overkomen dat ik in een krantenstuk een
poging deed om een verschijnsel uit te leggen of te verklaren, maar dat mijn
poging werd opgevat als een krachtige be- of zelfs veroordeling. Natuurlijk
moet een schrijver dan allereerst de schuld bij zichzelf zoeken. Maar het lijkt
er toch ook op dat de lezer vaak liever wil weten wat de schrijver ergens van
vindt dan hoe de schrijver denkt dat de wereld in elkaar steekt.
Dit alles heeft vervelende effecten. Een ervan is dat mensen
die woorden wel willen gebruiken om iets over de werkelijkheid te zeggen (in
plaats van over hun oordeel over de werkelijkheid) veelvuldig worden
misverstaan, tenzij ze alles wat ze zeggen omstandig gaan toelichten. Ik kan
niet goed inschatten of het woord ‘allochtoon’ al zozeer was aangetast dat het
aan vervanging toe was. Maar voor alle andere woorden is het nog niet te laat:
gebruik ze dus met zorg.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten