donderdag 2 juni 2016

Materialisme?

Woorden kunnen gemakkelijk de plaats van gedachten innemen. Zo is het geloof ik de afgelopen decennia gegaan met het woord ‘materialisme’. Spreek het uit, breng het in verband met de kwijnende toestand van de christenheid en het punt is gescoord. Een kleine verkenning op internet levert direct treffers op als ‘Gereformeerde gezindte bedwelmd door materialisme’ en ‘Materialisme is grootste dreiging voor westerse kerk’.

Het woord ‘materialisme’ is echter helemaal niet zo geschikt om in deze context dienst te doen. Dat blijkt als je gaat nadenken over de betekenis en de implicaties ervan.

In de eerste plaats suggereert het verwijt van materialisme – en het wordt zelden anders dan als verwijt  gebruikt – dat er iets mis is met materie. Maar de materie is door God gewild. Als Hij heeft besloten dat er materie moest zijn, en dat het er – op welke manier dan ook – altijd zal blijven, is het niet gepast dat wij het minachten of verdacht maken.

Daarnaast is ‘materialisme’ geen scherpe diagnose van wat er werkelijk aan de hand is. Als we echt materialistisch zouden zijn, zouden we de materie koesteren en hoogachten. Dan zouden we een afkeer hebben van verspilling en van het onnodig weggooien van dingen. We zouden onze kapotte spullen een tweede leven proberen te geven en misschien liever iets bij de kringloopwinkel kopen dan het nieuw aanschaffen. Geld zou een bijrol in ons leven vervullen en we zouden een duurzame band opbouwen met de voorwerpen die we bezitten.

Zo is het niet. Mensen die ‘materialistisch’ genoemd worden, kopen juist bij de vleet en gooien ook net zo makkelijk weer weg. Hun probleem is veeleer dat ze hun geluk ontlenen aan hun status en hun status ontlenen aan hun bezittingen. Juist voor de mensen aan wie het geadresseerd is gaat het verwijt van materialisme dus niet op - de mensen van de luxe auto’s, de kapitale nieuwbouwhuizen en de chique merkkledij. Waar zij aan lijden kun je beter consumentisme noemen dan materialisme.

Ik zou het woord materialisme in de hier bedoelde betekenis daarom liever niet meer gebruiken. Er is trouwens een goed alternatief voorhanden. In de traditionele leer van de kerk valt het onmatig najagen van materiële bezittingen onder de hoofdzonde van de avaritia (hebzucht of gierigheid). Vooral het woord ‘hebzucht’ geeft nauwkeurig aan wat er aan de hand is: het is een begeerte om dingen te hebben – en het draait daarbij niet om de dingen maar om het hebben.

Je zou het misschien zo kunnen zeggen: hebzuchtige mensen kunnen best een scheutje materialisme gebruiken.

Mijn RD-column van 7 mei 2016

Geen opmerkingen:

Een reactie posten