zaterdag 21 maart 2015

Verbergende het aangezicht

Mijn RD-column van 28 februari 2015

Het is lijdenstijd, maar mensen houden niet van lijden. Ik las deze week in de roman Opstanding (1899) van Lev Tolstoj over de hoofdpersoon Nechljoedow en hoe hij terugdenkt aan het sterven van zijn moeder. ‘Hij herinnerde zich hoe hij gedurende de laatste dagen van haar ziekte bijna haar dood had gewenst. Hij had toen bij zichzelf gezegd dat hij haar dood wenste om de ongelukkige van haar lijden verlost te zien, maar nu voelde hij dat hij zichzelf verlost had willen zien van de aanblik van haar lijden.’ Dat zijn pijnlijke zinnen: ze wijzen op de mogelijkheid dat mensen terugschrikken voor het lijden van een ander omdat ze er zelf onder lijden.

Nechljoedow was gesteld op een ongestoord en comfortabel leven; het lijden van zijn moeder was daarin een onwelkome dissonant. Als hij zich werkelijk in zijn moeder had verplaatst, en dus haar lijden had meegevoeld, zou hij geconfronteerd zijn met zijn eigen kwetsbaarheid, met de mogelijkheid dat hijzelf door lijden zou worden getroffen. Die gedachte hield hij liever op afstand.

Wat voor Nechljoedow gold, geldt nog steeds. NRC Handelsblad interviewde deze week enkele jonge voorvechters van euthanasie. Twee van hen zijn ongeneeslijk ziek, ze zijn 29 en 34 jaar oud. De een wil niet meer behandeld worden als ze ‘te benauwd is’ of als ze ‘er zelf niet meer bij is’. De ander wil dood als ze ‘een last’ wordt, als ze ‘kwijlend op de bank ligt’. Haar euthanasieverklaring heeft, zegt ze, haar angst weggenomen en haar een gevoel van veiligheid gegeven. Ze verkiest de dood boven het lijden en de ontluistering.

Toen ik het las, dacht ik aan Jesaja 53, over de Man van smarten voor wie men was ‘als verbergende het aangezicht’. Het aangezicht verbergen: dat is blijkbaar hoe wij mensen reageren als we geconfronteerd worden met het lijden, van  onszelf of van een ander. We zien het liever niet, en als het te dichtbij komt houden we onze handen voor de ogen, in de vorm van een euthanasieverklaring of op welke manier dan ook.

In Gethsemane bidt de Knecht des Heeren of zijn Vader de drinkbeker aan Hem voorbij wil laten gaan, ‘doch niet gelijk Ik wil, maar gelijk Gij wilt’. Hij was mens, het lijden beangstigde Hem. Maar hij was ook de Zoon van God, in zijn volstrekte onderwerping aan de wil van zijn Vader – en dat betekende in Gethsemane: in de aanvaarding van het lijden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten