Mijn RD-column van 25 oktober 2014
Ook in onze buurt duiken zonnepanelen op. Stelt u zich zo’n
sympathiek, rood jaren-dertig-pannendak voor, dat al wel een beetje verrommeld
is door dakramen en dakkapellen, maar waarvan de uitstraling toch vriendelijk
is gebleven en wezenlijk onaangetast. Positioneer daar in uw voorstelling nu
eens een twintigtal van die grote rechthoekige blinkende zwarte platen op. U hebt
gelijk: dat gaat wel erg op een industrieterrein lijken.
Maar, hoor ik u denken, dat is een kwestie van smaak en van
esthetisch gevoel, en daar winnen we de oorlog niet mee. Bovendien, als we dan
toch iets aan de klimaatverandering willen doen, laten we dan bij onszelf
beginnen. En als zorg voor het milieu ook nog eens een dikkere portemonnee
oplevert, is er toch geen twijfel meer mogelijk?
Oordeel niet te snel. Autarkie is een nobel ideaal, je eigen
energie opwekken is daar hoe dan ook een mooi voorbeeld van, zeker als het op
een milieuvriendelijke manier gebeurt. En toch is klagen over esthetische
vervuiling meer dan gezeur in de marge.
De Engelse filosoof Roger Scruton zet in zijn boek Groene filosofie een conservatieve visie
op de bescherming van natuur en milieu uiteen. De kern van zijn betoog is dat
zorg voor de planeet begint bij de liefde voor het eigen thuis. Scruton gebruikt
daarvoor het woord oikofilie. ‘Thuis’ moet daarbij breed opgevat worden: als de
omgeving waarin iemand geaard is, waaraan hij gehecht is, waar hij zich –
inderdaad - thuis voelt.
Hoewel er best iets valt in te brengen tegen Scrutons ideeën
over oikofilie, bevatten ze een innemende hoeveelheid gezond verstand. Urkers zouden
zich druk kunnen maken over Siberische tijgers of Indonesische orang-oetans,
maar het ligt meer voor de hand dat ze briesen over het windmolenpark in hun
achtertuin.
Esthetische vervuiling is een serieus probleem. Verlelijking
tast namelijk ons thuisgevoel aan, en daarmee vervalt een belangrijk motief om
onze omgeving daadwerkelijk te beschermen. Hoe meer het thuis van mensen wordt
aangetast, hoe minder reden ze hebben om het te koesteren. Zo leidt
verlelijking tot milieubederf. Soms is er weliswaar zelfs voor lelijke dingen
een zekere sympathie op te brengen, maar ik geloof niet dat er ooit iemand zal
zijn die die kolossale duistere glimdingen op het dak in zijn hart zal sluiten.
Schoonheid is dus geen franje. Zonnepanelen zullen best
nuttig zijn, maar laat ze dan geconcentreerd worden op plekken waar toch al
niemand iets om geeft. Als ze verschijnen op plaatsen waar mensen van houden, zijn
er uiteindelijk alleen maar verliezers: de plaats zelf, de mensen die zich er
thuis voelden en – als Scruton gelijk heeft - op langere termijn zelfs ook het
milieu.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten