Mijn RD-column van 18 januari 2014
Een jaar of wat geleden hoorde ik een predikant zeggen dat
je Bunyans Christenreis niet mag benaderen
als een werk uit de wereldliteratuur. De spreker opteerde voor een stichtelijke
lezing van Bunyan en vond die kennelijk niet te combineren met het idee dat
Bunyan een literair werk geschreven had.
Ik dacht aan deze predikant terug toen ik me onlangs zette
aan een herlezing van de Christenreis.
Daarbij prees ik me gelukkig een Engelse editie in handen te hebben die compleet was – dat wil zeggen dat Bunyans
voorwoord, een verdediging-in-dichtvorm van de Christenreis,
ook was afgedrukt. Wat Bunyan daarin verdedigt is namelijk juist het literaire
karakter van zijn boek. De enkele Nederlandse uitgaven die ik heb kunnen inzien
missen dit opmerkelijke woord vooraf.
Sommige van Bunyans tijdgenoten vonden zijn verhaal duister,
‘feigned’, niet solide genoeg. Bunyan pareert deze bezwaren, niet door te ontkennen
dat zijn werk literair is, maar juist door argumenten te geven ter
ondersteuning van zijn vertelwijze. Was het Oude Testament niet een en al type,
schaduw en metafoor? Gebruikten Christus en de apostelen niet net zo goed
beeldspraak? En al had Paulus het dan niet op oudwijfse fabelen, een gelijkenis
verbiedt hij toch nergens? Al lijkt het een noviteit, stelt Bunyan, mijn
verhaal bevat uiteindelijk niets anders dan de gezonde waarheid van het evangelie.
Natuurlijk doelde de genoemde
predikant op lezers die het klaar spelen om de christelijke inhoud van de Christenreis te negeren om het verhaal
op te vatten als een universele mythe waarin ieder het zijne mag zien. Maar dat
sommige lezers een literair boek verkeerd interpreteren betekent natuurlijk
niet dat het boek niet literair is; alleen dat hun interpretatie (of hun idee
van waar ‘literair’ voor staat) niet deugt.
Wie de Christenreis en de Heilige
oorlog na elkaar leest, merkt dat het eerstgenoemde boek meer indruk maakt
dan het tweede, juist doordat het
meer literair is: de Heilige oorlog
is een vernuftig allegorisch werkstuk, dat echter nauwelijks de verbeelding aanspreekt.
De Christenreis is meer dan een
allegorische constructie: Bunyan roept een wereld op met een eigen atmosfeer en
met personages die praten in plaats van spreken. Het moet destijds gedurfd zijn
geweest om deze stijl en deze inhoud te combineren. Hij vroeg zijn vrienden om
advies, schrijft hij in zijn apologie, en ‘some said, John, print it; others
said, not so’.
Maar John dacht, zo schrijft
hij: laat ik eens testen wiens advies het beste is, gewoon door het boek uit te
geven. En dat deed hij, inclusief een non-conformistische verdediging van de
literatuur.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten