zaterdag 28 december 2013

Mag ik 'm zien?

Mijn RD-column van 21 december 2013


Ik weet niet of mijn kinderen uniek zijn op dit punt – ik denk het niet. Op een mooie herfstdag loop je met ze door het bos en je maakt een foto van de kleine zus. Zodra de foto is gemaakt verdringen ze zich rond het fototoestel: ‘Mag ik ‘m zien?’ De botte logica waarmee ik meestal reageer geeft vermoedelijk blijk van ernstig onbegrip voor de kinderpsyche: ‘Op de foto staat alleen maar wat je op dit moment ook voor je neus kunt zien.’ Voor zover ik tot nog toe heb kunnen waarnemen slaat dit argument dan ook niet aan. Als er een kiekje is gemaakt, dan willen ze het gewoon zien.

Onlangs zag ik foto’s van de Zuid-Koreaanse fotograaf Myoung Ho Lee, waardoor ik aan de vraag van mijn kinderen moest denken. Lee fotografeert eenzame bomen in hun natuurlijke omgeving en hij pleegt maar één ingreep, zij het een forse: hij laat enorme canvas doeken achter zijn bomen spannen. Vervolgens fotografeert hij de boom en het doek, én het landschap eromheen. Ik zie eerlijk gezegd liever een boom zonder doek erachter, maar ik moet toegeven: het levert vervreemdende, fascinerende beelden op. Het doek isoleert de boom van zijn omgeving, waardoor je niet anders kunt dan hem aandacht schenken.

De vraag is dus: waarom gaan we pas echt naar iets kijken als er op een of andere manier een lijst omheen zit?

Misschien is het dit: omdat we onze normen voor wat mooi is niet uit de werkelijkheid halen, maar uit afbeeldingen van de werkelijkheid. Elk kind heeft plaatjes gezien van, zeg, een mooie bloeiende roos en op die manier geleerd om een roos mooi te vinden. Zou het zo kunnen zijn dat we een roos pas weer mooi gaan vinden als we hem als afbeelding zien; dat we de gefotografeerde roos verkiezen boven de werkelijke? Als dat zo is, zou hier voor opvoeders een schone taak kunnen liggen, namelijk om kinderen een smaak voor de werkelijke dingen bij te brengen. 

Bovendien: fotograferen is een daad van ‘toe-eigening’ van de wereld, zegt Susan Sontag in een van haar essays over fotografie. Volgens haar voelt het maken van een foto aan als kennis en daarom als macht. Misschien geldt dat niet alleen voor de daad van het fotograferen zelf, maar ook voor het kijken naar een foto. De realiteit met haar vier dimensies is veelvormig en complex en alles stroomt altijd maar door. Maar ziedaar: in een foto zijn de vier dimensies tot twee gereduceerd. We kunnen de werkelijkheid beter aan als we haar versimpeld hebben.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten