vrijdag 12 juli 2013

Vervelend

Pleidooien voor verveling – van tijd tot tijd zijn ze in de Nederlandse media te vinden. De stukken gaan over pubers die zich tijdens de lange zomervakantie niet weten te amuseren en alleen maar wat rondhangen. Of ze gaan over de mens in het algemeen die tegenwoordig zo druk is dat hij altijd iets te doen heeft, waardoor hij zich nooit meer verveelt. De teneur is meestal dat het geen kwaad kan om je te vervelen, of zelfs dat het goed voor je is. Je zou er creatief van worden, je zou ervan leren stil te staan bij je gevoel.

Maar gaat het hier wel over verveling? Mijn woordenboek zegt dat iemand zich verveelt als hij niet weet wat te doen en daardoor landerig gestemd is. Landerig, dat is: slecht geluimd, niet opgewekt. Van Dale heeft gelijk: verveling is vooral een negatieve emotie. Je weet niet wat te doen en daardoor ben je slecht geluimd. 

Als ik bij mezelf te rade ga, betekent verveling vooral dat je allerlei mogelijke tijdspasseringen aan het aftasten bent, maar dat ze je geen van alle aantrekkelijk voorkomen. Je bent voortdurend opties aan het afwijzen. Voor wie zich verveelt is de wereld grijs en grauw. Ik kan niet inzien dat dit voor wie dan ook een nuttige ervaring zou kunnen zijn – tenzij om na te kunnen voelen wat een depressie is.

Wat goed voor een mens is, dat is het afzien van doelgerichte activiteit, om de werkelijkheid aan het woord te laten, om gedachten of beelden zich spontaan te laten opdringen. ‘Als de ziele luistert spreekt het al een taal dat leeft’. Dat is rust, en rust is inderdaad heilzaam. Maar er is haast niets wat zozeer van verveling verschilt als rust.

Rust is bewust of onbewust niets doen, of in de woorden van Josef Pieper (met het essay ‘Rust en beschaving’ een onvermijdelijke auteur bij dit thema) ‘de houding van niet-activiteit, de innerlijke kalmte, de ontspanning, het gebeuren-laten en het zwijgen’, ‘de houding van het ontvankelijk vernemen, van het aanschouwende, contemplatieve verzinken in het zijnde’.

Voor wie rust, is de wereld niet grijs. Integendeel: de werkelijkheid doet ertoe en wel zozeer dat je er zelf een moment het zwijgen toe wilt doen. Volgens Pieper is de rust zelfs een ‘vierende’ houding. De rust leeft uit het beamen, de verveling uit het afwijzen.

Rust veronderstelt volgens Pieper een fundamentele instemming met de wereld. Het veronderstelt ook een instemming met de werkelijkheid van de eigen persoon. Bij Romano Guardini (een auteur die evenzeer als Josef Pieper het lezen waard is) las ik: ‘Hebben wij al eens geprobeerd, God er voor te danken dat wij zijn? Dan weten we dat het ons goed doet en geneest. Het maakt ons één met onszelf, als wij vanuit ons diepste innerlijk zeggen: ik dank U, Heer, dat ik mag zijn.’

Op verveling kan een zinvolle of verrassende activiteit volgen, maar de verveling zelf is zinvol noch verrassend. Voor wie zich verveelt lijkt alles zinloos en voorspelbaar. Maar rust is goed in zichzelf. Wie rust, erkent de zin van alle dingen. 

Verveling is een ramp, rusten is een weldaad. De verveling moet verdreven worden, maar de rust gezocht en nagestreefd.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten