Pleidooien voor verveling – van tijd tot tijd zijn ze in de
Nederlandse media te vinden. De stukken gaan over pubers die zich tijdens de
lange zomervakantie niet weten te amuseren en alleen maar wat rondhangen. Of ze
gaan over de mens in het algemeen die tegenwoordig zo druk is dat hij altijd
iets te doen heeft, waardoor hij zich nooit meer verveelt. De teneur is meestal
dat het geen kwaad kan om je te vervelen, of zelfs dat het goed voor je is. Je
zou er creatief van worden, je zou ervan leren stil te staan bij je gevoel.
Maar gaat het hier wel over verveling? Mijn woordenboek zegt
dat iemand zich verveelt als hij niet weet wat te doen en daardoor landerig
gestemd is. Landerig, dat is: slecht geluimd, niet opgewekt. Van Dale heeft gelijk: verveling is vooral een negatieve
emotie. Je weet niet wat te
doen en daardoor ben je slecht geluimd.
Als ik bij mezelf te rade ga, betekent verveling vooral dat je allerlei
mogelijke tijdspasseringen aan het aftasten bent, maar dat ze je geen van alle
aantrekkelijk voorkomen. Je bent voortdurend opties aan het afwijzen. Voor wie
zich verveelt is de wereld grijs en grauw. Ik kan niet inzien dat dit voor wie
dan ook een nuttige ervaring zou kunnen zijn – tenzij om na te kunnen voelen
wat een depressie is.
Wat goed voor een mens is, dat is het afzien van doelgerichte
activiteit, om de werkelijkheid aan het woord te laten, om gedachten of beelden
zich spontaan te laten opdringen. ‘Als de ziele luistert spreekt het al een
taal dat leeft’. Dat is rust, en rust is inderdaad heilzaam. Maar er is haast
niets wat zozeer van verveling verschilt als rust.
Rust is bewust of onbewust niets doen, of in de woorden van
Josef Pieper (met het essay ‘Rust en beschaving’ een onvermijdelijke auteur bij
dit thema) ‘de houding van niet-activiteit, de innerlijke kalmte, de
ontspanning, het gebeuren-laten en het zwijgen’, ‘de houding van het
ontvankelijk vernemen, van het aanschouwende, contemplatieve verzinken in het
zijnde’.
Voor wie rust, is de wereld niet grijs. Integendeel: de
werkelijkheid doet ertoe en wel zozeer dat je er zelf een moment het zwijgen
toe wilt doen. Volgens Pieper is de rust zelfs een ‘vierende’ houding. De rust
leeft uit het beamen, de verveling uit het afwijzen.
Rust veronderstelt volgens Pieper een fundamentele
instemming met de wereld. Het veronderstelt ook een instemming met de
werkelijkheid van de eigen persoon. Bij Romano Guardini (een auteur die evenzeer
als Josef Pieper het lezen waard is) las ik: ‘Hebben wij al eens geprobeerd,
God er voor te danken dat wij zijn? Dan weten we dat het ons goed doet en
geneest. Het maakt ons één met onszelf, als wij vanuit ons diepste innerlijk
zeggen: ik dank U, Heer, dat ik mag zijn.’
Op verveling kan een zinvolle of verrassende activiteit volgen, maar de verveling zelf is
zinvol noch verrassend. Voor wie zich verveelt lijkt alles zinloos en
voorspelbaar. Maar rust is goed in zichzelf. Wie rust, erkent de zin van alle
dingen.
Verveling is een ramp, rusten is een weldaad. De verveling moet
verdreven worden, maar de rust gezocht en nagestreefd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten