Het is geloof ik niet algemeen bekend dat Godfried Bomans de
schrijver is van een kloosterkroniek. Men associeert hem eerder met
humoristische vertellingen of dito optredens in de media. Toch: Bomans is een
chroniqueur, en hij heeft zich met ernst van zijn taak gekweten. In Trappistenleven beschrijft hij de
geschiedenis van de abdij van Zundert en dat doet hij op een dienstbare,
ingetogen en vrome wijze, met slechts hier en daar een schalkse opmerking.
In de jaren die Bomans beschrijft gold in de cisterciënzer
kloosters, waaronder ook de abdij te Zundert, nog het silentium: men communiceerde in gebarentaal en slechts bij
uitzondering kregen de paters en broeders verlof om te spreken. Contemplatie
veronderstelt immers stilte.
Kees Fens, die een inleiding tot Trappistenleven schreef, beschouwt het als Bomans’ beste werk. Hij
roemt zijn ‘ongelooflijk groot inlevingsvermogen’. Maar de beschreven
kloostergeschiedenis (de eerste helft van de twintigste eeuw) is voor zijn
gevoel voltooid verleden tijd. Hij noemt Bomans’ boek een ‘bericht uit een
hiervoormaals’. Voor de duidelijkheid: de eerste druk van Trappistenleven verscheen in 1950; Fens schreef zijn inleiding in
1973.
In monastieke termen betekenen 23 jaren niets – maar hier
vormen ze dus een diepe en brede kloof. In
het hiervoormaals werd van iemand die het klooster verliet gezegd dat hij ‘naar
de wereld terug’ ging. Het was een tijd waarin het onderscheid tussen kerk en
wereld, tussen gelovigen en ongelovigen volstrekt helder was, een tijd ook
waarin het gezag van de autoriteiten binnen de Catholica onaangevochten was. En
niet in de laatste plaats een tijd waarin de gelovigen groot respect hadden
voor een geestelijke die de contemplatie als zijn roeping beschouwde. Als het
doel van het menselijk bestaan gelegen was in de aanschouwing Gods, wat kon je dan
hier op aarde beter doen dan daarop vast een voorschot nemen?
Deze maand – juni 2013 – overleed in de abdij Buenafuente
del Sistal, ten noordoosten van Madrid, een ordegenote van de Zundertse
monniken. De cisterciënzerin Teresita Barajuen werd 105 jaar oud. Geboren in
1907, ingetreden in 1927 en sindsdien vrijwel nooit meer het klooster
uitgeweest. (Katholiek Nieuwsblad
meldde dat ze gedurende de Spaanse Burgeroorlog
het klooster had verlaten, maar in haar begrafenispreek op de website
van haar abdij meen ik te lezen dat ze toen juist blééf.) 86 jaar heeft ze
achter het slot geleefd.
The Huffington Post
meldde in het bericht over haar dood met enige nadruk dat zuster Teresita
destijds intrad onder druk van haar familie. De reaguurders kookten, zoals van
hen mocht worden verwacht, van verontwaardiging: een verspild leven, en dat nog
afgedwongen ook! Maar ook dat hoorde bij die vervlogen tijd. De non zelf leek
het niet te betreuren. In een interview werd haar gevraagd of ze gelukkig was
geweest in het klooster. ‘Ja, hoe zou je het anders 86 jaar volhouden?’
Madre Teresita
Barajuen is niet meer. Met haar zal een van de laatste overlevenden uit het
hiervoormaals zijn heengegaan. Moge zij rusten in vrede.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten