vrijdag 12 april 2013

Over lijken


John Eliot Gardiner is een groot dirigent en zoals onlangs bleek is hij ook in staat om een mooie documentaire te maken. In Bach, A Passionate Life schetste hij voor de BBC de levensloop van Johann Sebastian Bach. Hij kreeg er maar liefst anderhalf uur de tijd voor en het programma was veelzijdig en informatief.

Toch liet de uitzending een nare smaak achter. Daarvoor was een ingehuurde hoogleraar in de psychologie verantwoordelijk. Deze dame beweerde op grond van de snippers informatie die Gardiner aandroeg met enige stelligheid dat Bach leed aan een paranoïde persoonlijkheidsstoornis. De conflicten met zijn superieuren, het geklaag over tegenwerking en het wantrouwen jegens zijn medemensen: meer aanwijzingen had ze niet nodig. Naar de achtergrond van de stoornis was het ook al niet lang zoeken, want Bach had in zijn jeugd ingrijpende sterfgevallen meegemaakt en was bovendien op school gepest.

Als dat representatief is voor het werk van psychologen kunnen de studies psychologie wel opgedoekt worden. Men vertelt vijf anekdotes over zichzelf en Sigmund velt het oordeel. Het is niet te hopen dat het er bij hulpverlenersook zo aan toe gaat als ze een levende patiënt tegenover zich hebben. Niettemin beaamde Gardiner haar uitspraken enthousiast.

Het herinnerde me aan een vergelijkbaar geval. Dat betreft de theoloog Cornelis Steenblok, de voorman van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland. In 2010 publiceerde Pieter Rouwendal een biografie van Steenblok en daarin uitte hij het vermoeden dat Steenblok een autist was of aan het syndroom van Asperger leed. Zijn onvermogen om zich te verplaatsen in anderen, zijn gelijkhebberige opstelling in meningsverschillen en zijn obsessieve belangstelling voor bepaalde onderwerpen waren de indicatoren, samen met enkele typische gedragingen van Steenblok. De boeken in zijn omvangrijke bibliotheek waren slechts geordend op formaat – er was geen sprake van een meer thematische ordening. Naar verluidt parkeerde hij zijn auto in de achterkamer van zijn woning.

In de Gereformeerde Gemeenten in Nederland reageerde men begrijpelijkerwijs niet erg welwillend op de suggestie van Rouwendal. Hoewel Rouwendal alleen bepaald abnormaal gedrag van Steenblok wilde verklaren, zag men er toch een ondermijning van Steenbloks theologische ideeën in. L.M.P. Scholten, een doorgaans bedachtzaam formulerend auteur, schreef dat voor het voor hem duidelijk was dat Steenblok juist niet leed aan de hem door Rouwendal toegeschreven stoornis. Het was al met al geen verkwikkelijke en ook geen verrijkende discussie.

Als je iemand al met terugwerkende kracht een diagnose wilt meegeven, dan zul je je eerst moeten afvragen hoeveel er met zekerheid bekend is over zijn leven en vervolgens of dat genoeg is om er een oordeel op te baseren. In het geval van Bach is het antwoord op de eerste vraag: weinig, en op de tweede vraag: nee. De Londense psychologe handelde onzorgvuldig en dus respectloos. De doden verdienen beter, zeker als ze Johann Sebastian Bach heten. Onbegrijpelijk dat Gardiner hieraan meedeed.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten