Hebben dieren ook wel eens vrije tijd? Daarover ging
de Kousbroeklezing van bioloog Tijs Goldschmidt, afgelopen vrijdag in
Amsterdam.
Je zou zeggen: kijk op een dag in de nazomer eens naar
een groepje spreeuwen dat in het zonnetje zit te flierefluiten, en de vraag is
beantwoord. Toch concludeerde Goldschmidt dat de vrije tijd van dieren ‘in
zekere zin schijnvrije tijd’ is, en even later zelfs dat vrije tijd in de
onvrije natuur ‘eigenlijk niet’ bestaat.
Goldschmidt onderbouwde zijn stelling met onderzoek
naar torenvalken. Wat blijkt namelijk: een hardwerkende torenvalk brengt
weliswaar meer jongen groot, maar loopt ook een grotere kans de winter niet te
overleven dan een luiere soortgenoot.
Een torenvalk die veelvuldig op een paaltje zit te
lummelen en minder tijd besteedt aan de jacht heeft dan ook betere
vooruitzichten op de lange termijn. Hij heeft dus vrije tijd, zou je zeggen, en
het is nog goed voor hem ook. Maar, vraagt Goldschmidt zich af (ik citeer uit
de weergave van zijn verhaal in NRC Handelsblad): ‘Verlummelt hij zijn
tijd strategisch zodat zijn levensverwachting niet daalt?’
In deze zin gaat een merkwaardige denkfout schuil. Die
heeft alles te maken met het woord ‘strategisch’. Als de soezende torenvalk
zijn tijd strategisch verlummelt, doet hij dat met een doel, anders kun je het
niet strategisch noemen. Oftewel: volgens Goldschmidt bestaat de mogelijkheid
dat de valk soms de neiging heeft een ommetje te gaan maken, maar dan bedenkt
dat het beter voor zijn levensverwachting is om nog maar even te blijven zitten
- en dat dan ook maar doet.
Wat Goldschmidt overkomt is iets wat helemaal niet
zelden gebeurt: het verwarren van gevolg en doel. Neem het spel van kinderen.
Het is ongetwijfeld goed voor hun verbeelding, voor hun sociale ontwikkeling en
voor hun motoriek (dat zijn de gevolgen) maar het zou een bijzonder vervelend
kind zijn dat met dat doel een vriendje opzoekt. Hij wil gewoon zijn tijd op
een zo plezierig mogelijke manier doorbrengen (dat is het doel). Zo heb ik ook
al eens gelezen dat ik mijn kinderen moet voorlezen, omdat dat zo goed is voor
hun taalontwikkeling en hun kennis van de wereld (gevolgen). Ik lees liever voor
omdat mijn kinderen en ikzelf er genoegen aan ontlenen. De mooie gevolgen nemen
we op de koop toe.
Precies zo is het met kunst gesteld. Op het moment dat
ik dit tik, luister ik (een beetje) naar het Pianokwintet van Brahms.
Ongetwijfeld heeft dat de nodige nuttige gevolgen, maar ik heb het stuk toch
echt opgezet omdat ik dacht dat ik het mooi zou vinden. Ook literatuur wordt
door verstandige mensen niet gelezen met enig vooropgezet nuttig doel, maar
omdat het hun genot schenkt. De Aeneas heeft vast een veredelend effect
op zijn lezers, maar dat is toch niet de reden waarom hij op mijn bureau ligt.
Die torenvalk bekommerde zich geenszins om zijn
levensverwachting. Hij genoot gewoon van zijn vrije tijd, net zoals een kind
van zijn spel of een volwassene van zijn boek, van het staren naar de wolken of
van het dutten op de bank.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten