vrijdag 26 april 2013

Lummelen


Hebben dieren ook wel eens vrije tijd? Daarover ging de Kousbroeklezing van bioloog Tijs Goldschmidt, afgelopen vrijdag in Amsterdam.

Je zou zeggen: kijk op een dag in de nazomer eens naar een groepje spreeuwen dat in het zonnetje zit te flierefluiten, en de vraag is beantwoord. Toch concludeerde Goldschmidt dat de vrije tijd van dieren ‘in zekere zin schijnvrije tijd’ is, en even later zelfs dat vrije tijd in de onvrije natuur ‘eigenlijk niet’ bestaat.

Goldschmidt onderbouwde zijn stelling met onderzoek naar torenvalken. Wat blijkt namelijk: een hardwerkende torenvalk brengt weliswaar meer jongen groot, maar loopt ook een grotere kans de winter niet te overleven dan een luiere soortgenoot.

Een torenvalk die veelvuldig op een paaltje zit te lummelen en minder tijd besteedt aan de jacht heeft dan ook betere vooruitzichten op de lange termijn. Hij heeft dus vrije tijd, zou je zeggen, en het is nog goed voor hem ook. Maar, vraagt Goldschmidt zich af (ik citeer uit de weergave van zijn verhaal in NRC Handelsblad): ‘Verlummelt hij zijn tijd strategisch zodat zijn levensverwachting niet daalt?’

In deze zin gaat een merkwaardige denkfout schuil. Die heeft alles te maken met het woord ‘strategisch’. Als de soezende torenvalk zijn tijd strategisch verlummelt, doet hij dat met een doel, anders kun je het niet strategisch noemen. Oftewel: volgens Goldschmidt bestaat de mogelijkheid dat de valk soms de neiging heeft een ommetje te gaan maken, maar dan bedenkt dat het beter voor zijn levensverwachting is om nog maar even te blijven zitten - en dat dan ook maar doet.

Wat Goldschmidt overkomt is iets wat helemaal niet zelden gebeurt: het verwarren van gevolg en doel. Neem het spel van kinderen. Het is ongetwijfeld goed voor hun verbeelding, voor hun sociale ontwikkeling en voor hun motoriek (dat zijn de gevolgen) maar het zou een bijzonder vervelend kind zijn dat met dat doel een vriendje opzoekt. Hij wil gewoon zijn tijd op een zo plezierig mogelijke manier doorbrengen (dat is het doel). Zo heb ik ook al eens gelezen dat ik mijn kinderen moet voorlezen, omdat dat zo goed is voor hun taalontwikkeling en hun kennis van de wereld (gevolgen). Ik lees liever voor omdat mijn kinderen en ikzelf er genoegen aan ontlenen. De mooie gevolgen nemen we op de koop toe.

Precies zo is het met kunst gesteld. Op het moment dat ik dit tik, luister ik (een beetje) naar het Pianokwintet van Brahms. Ongetwijfeld heeft dat de nodige nuttige gevolgen, maar ik heb het stuk toch echt opgezet omdat ik dacht dat ik het mooi zou vinden. Ook literatuur wordt door verstandige mensen niet gelezen met enig vooropgezet nuttig doel, maar omdat het hun genot schenkt. De Aeneas heeft vast een veredelend effect op zijn lezers, maar dat is toch niet de reden waarom hij op mijn bureau ligt.

Die torenvalk bekommerde zich geenszins om zijn levensverwachting. Hij genoot gewoon van zijn vrije tijd, net zoals een kind van zijn spel of een volwassene van zijn boek, van het staren naar de wolken of van het dutten op de bank.

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten