vrijdag 1 maart 2013

Kerk en kroeg


Een mooie aflevering van NTR Podium was er vorige week te zien, over de Schotse componist James MacMillan. Gelukkig dat er in Hilversum nog zulke programma’s gemaakt worden. Het is toch moeilijk voorstelbaar dat een commerciĆ«le omroep een documentaire uitzendt over een eigentijdse componist van ‘moeilijke’ klassieke muziek, waarin dan ook nog eens respectvol aandacht geschonken wordt aan zijn kerkelijke betrokkenheid.

Want gelovig is MacMillan – net als zoveel andere grote componisten uit deze en de vorige eeuw: Messiaen bijvoorbeeld, of Goebaidoelina. Een foto van de paus siert MacMillans componeervertrek, waar hij elke zaterdag de muziek schrijft die de volgende dag tijdens de mis zal worden uitgevoerd. Dan dirigeert hij ook het koortje dat de muziek zingt. En denk nu niet dat het om een yuppenkerk gaat. Naar verluidt staat St. Columba’s in een minder gegoede wijk van Glasgow. De beelden spreken trouwens voor zich.

Integratie, dat lijkt me een woord dat MacMillan karakteriseert. Hij neemt presentator Hans Haffmans mee naar een wedstrijd van Celtic, waar hij voor het stadion met deze en gene een praatje maakt alvorens de VIP-lounge te betreden. Hij  gaat ook met Haffmans naar een kroeg waar een paar jonge muzikanten Schotse muziek improviseren, en we zien hem repeteren voor de kerkdienst in St. Columba’s. Maar evengoed staat hij als dirigent in het Concertgebouw voor de Radio Kamer Philharmonie, als topviolist Vadim Repin zijn Vioolconcert speelt. MacMillan lijkt zich niet er niet van bewust dat het verbinden van al deze werelden voor veel mensen een lastige opgave zal lijken.

Ook in de muziek van MacMillan is een zekere veelkleurigheid te constateren. Die fiddlers in de pub maken iets begrijpelijk van het extreem rusteloze karakter van het Vioolconcert. De opa van de componist, mijnwerker en een groot liefhebber van muziek, speelde in een brassband. Dat heeft merkbaar zijn sporen nagelaten in de passages voor koper.

De kerk en de kroeg, de cultuur van de elite en van het volk: MacMillan put uit allerlei bronnen. Tegenover Hans Haffmans maakte hij over zijn hang naar traditie een aantal interessante opmerkingen. Hij is, zegt hij, geen nostalgicus die het verleden terug wil halen; wat hij doet is het voortdurend onderzoeken van het verleden als een manier om zich de traditie eigen te maken. MacMillan ziet de traditie als een rivier die door de geschiedenis stroomt, een rivier die het omringende landschap bevloeit. In zijn composities is te horen wat dat op muzikaal gebied oplevert.

Nu het lijdenstijd is en daarmee de tijd voor passiemuziek, zou u eens naar de Johannespassie van MacMillan kunnen grijpen (bijvoorbeeld in de uitvoering door het London Symphony Orchestra geleid door Colin Davis). Ook dat is een stuk waarin honderden jaren traditie resoneren. Het is ook een uitermate communicatief stuk. Tegelijk zal iemand die Bach als referentie heeft af en toe de wenkbrauwen fronsen: MacMillan past allerlei verworvenheden van de nieuwe muziek onbeschroomd toe en het klankbeeld is dan ook niet welluidend te noemen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten