Het was een goede keus van de makers van Andere tijden om zich in de aflevering
over de Watersnood van 1953 van commentaar te onthouden. We zagen slechts de
beelden van toen en wat erbij te horen was, waren radioverslagen uit die barre
februariweek zelf. Achteraf gezien blijken de reporters vaak te weinig pessimistisch.
Na die eerste dagen zou er nog veel gruwelijks gevonden worden. De combinatie van
water, kou en wind was dodelijk.
Terwijl ik dit schrijf, heb ik de kaart voor me die hoort
bij de nationale uitgave De ramp,
uitgegeven in februari 1953 (‘met een voorwoord van HM de Koningin’). Daarop
zijn met kruisjes de aantallen slachtoffers aangegeven: een zwart kruisje voor één
tot tien doden, een wit kruisje voor tien doden. Al snel trekken plaatsen als
Oude Tonge (25 witte kruisjes), Stavenisse (20) en Nieuwerkerk (15) de
aandacht.
De twee zwarte kruisjes bij Terneuzen en bij Zaamslag vallen
daarbij vergeleken in het niet. Maar toevallig ken ik de verhalen achter die
zwarte kruisjes en die vermeld ik hier, als een klein in memoriam.
De familie Smallegange woonde in de buurtschap Noordhoek in
de Nieuw-Neuzenpolder ten westen van Terneuzen, waar nu chemiegigant Dow
gevestigd is. Dochter Pieternella Janneke was op het moment van de ramp vijf
maanden oud. De avond tevoren was ze wat koortsig en daarom had haar moeder
haar bij de kachel in haar wiegje te slapen gelegd. De andere gezinsleden
sliepen boven. Het kind sliep in een houten kribje, dat waarschijnlijk al snel omsloeg
toen het water binnen kwam. Haar broertje van vijf sliep op de zolder, werd
wakker van vreemde geluiden en liep naar het trapgat. Van dat moment bleef een
beeld hem bij: zijn moeder die halverwege de trap zat terwijl zijn vader
beneden tot zijn hals in het water stond rond te tasten naar zijn zusje –
vergeefs.
Het andere kruisje staat voor Jacobus Jan van Alten. Het
gezin Van Alten woonde in de Nieuw-Othenepolder, ten oosten van Terneuzen. De polder kwam net als de naastgelegen Serlippenspolder
onder water te staan toen de zeedijk doorbrak. Het water ondermijnde het huis waar
de ouders en zes kinderen Van Alten sliepen. Jacobus Jan was drie jaar oud. Zijn
vader lag ziek op bed. Met veel moeite wist iedereen buiten te komen. Maar toen
men veilig op de dijk stond kwam de ontstellende ontdekking dat de kleine broer ontbrak.
Teruggaan was geen optie, het water steeg te snel.
Ook mijn overgrootmoeder woonde in de Nieuw-Othenepolder. Zij
werd gered. In het Zeeuwsch Dagblad van
25 maart 1953 vond ik een bericht dat over haar redding vertelt. Het artikel
meldt dat de landbouwschuren van de familie reeds waren bezweken. ‘Wat zouden
de woningen doen? Toen zijn F. Maas van Othene en A. Willemse van Zaamslag met
een boot er op uitgegaan. Zij slaagden er in de Wed. Buyze met haar zoon te
redden.’ Cornelia Adriana Buijze - Bedet was 74 jaar toen ze door een venster
in de bovenverdieping de boot in ging.
De moed en de onbaatzuchtigheid van mensen als Maas en
Willemse hebben in die rampnacht voor velen het verschil tussen dood en leven
betekend. Maar voor anderen kwam alle hulp te laat.
Er zijn ook foto's van de dreigende overstromingen bij de Stenen Paal, de plek waar nu de uitwatering aansluit op de Otheense Kreek.
BeantwoordenVerwijderen