Oudejaarsdag
2012. Om half tien zit ik op de fiets. Ik wil de oude kustlijn van de Zuiderzee
volgen, ruwweg van Vollenhove tot Stavoren. De wind is krachtig en dat maakt
het er alleen maar aantrekkelijker op. Zuidwest, in het IJsselmeergebied hard
tot stormachtig, hebben de weerberichten waarschijnlijk gemeld. Het is grijs:
oudejaar zoals het hoort te zijn.
Om half een rijd
ik over de dijk langs Baarlo, boven Blokzijl, en opeens vraag ik me af of hier
Pieter Nouwen niet begraven is. Baarlo is een buurtschap met begraafplaats. De
kapel die er ooit stond is verdwenen, maar de doden zijn gebleven. Pieter
Nouwen stierf in 2007 na complicaties bij een operatie aan niets meer dan een
gebroken been – een illustratie bij het motto van Thomas a Kempis dat Nouwen had
meegegeven aan zijn verhalenbundel De god
in de machine: dat de mens in niets op deze wereld zijn vertrouwen kan
stellen.
Inderdaad,
Nouwen ligt in Baarlo. Op de grafsteen staan dezelfde woorden als in zijn
rouwadvertentie. ‘Doe mij in de morgen Uw goedertierenheid horen’. Dat komt uit
psalm 143. Nu ik toch een pet op heb,
lijkt het me passend om hem af te nemen. De hoge bomen en de wind maken het
geluid dat ze moeten maken. Het landschap is leeg, er zit wat regen in de
lucht.
Hoe angstig waren de mensen hier toen er aan de andere kant van de dijk nog geen Noordoostpolder
lag, toen er in het noorden nog geen Afsluitdijk was aangelegd? Toen hier in januari
1892 Jan de Dood werd begraven, de laatste schoolmeester van Nederland, het
vlek waar Nouwen sinds 1984 woonde?
Het waait zo
hard dat twee nietsvermoedende jongetjes het vuurwerk dat ze in de sloot willen
gooien voor mijn voeten zien ontploffen. Dat is in Kuinre. In Lemmer wordt de
koffie letterlijk het bekertje van mijn thermosfles uitgeblazen. Stavoren is
nog ver en het wordt nu bikkelen tegen de wind in.
Bij Tacozijl
ligt midden in de polder een kleine Joodse begraafplaats. Nijemirdum,
Oudemirdum. Er zijn momenten dat ik me afvraag wat ik hier doe. Op een
boerenerf zijn jongens met melkbussen in de weer. De lucht is egaal grijs geworden
en het spettert wat. Mythisch aandoende namen: Warns, het Mirnser klif, het Rode klif
– voor lezers van Jacob van Lenneps De
roos van Dekama oude bekenden. ‘Leaver dea as slaef,’ zeggen de Friezen op
de oude zwerfkei die op het Rode klif herinnert aan de slag bij Warns. Liever
dood dan slaaf.
Rond drie
uur komt Stavoren in zicht. Ik ga de dijk op, eet een oliebol en kijk uit over
het water, dat vandaag om de vrolijke stemming te benadrukken de kleur heeft
van melkchocolade. Schuimkoppen en schuimslierten. Ertussen vlakken groengrijs.
Het is niet heel woest, maar het is grimmig. De zee schreeuwt hier niet maar
gromt.
Naargeestiger
dan Stavoren zal het vandaag niet worden. Rond vier uur wordt de wereld
donkerblauw, het stationnetje is leeg, oplettende jongelui hebben geprobeerd de
kaartautomaat en het wachthuisje met vuurwerk op te blazen. Gelukkig is de mevrouw in de
SOS-paal zo vriendelijk om de vertrektijd door te geven. 16.23 naar Leeuwarden,
via Koudum-Molkwerum, Hindeloopen, Workum, IJlst, Sneek, Sneek-Noord en
Mantgum.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten