vrijdag 4 januari 2013

Naar Stavoren


Oudejaarsdag 2012. Om half tien zit ik op de fiets. Ik wil de oude kustlijn van de Zuiderzee volgen, ruwweg van Vollenhove tot Stavoren. De wind is krachtig en dat maakt het er alleen maar aantrekkelijker op. Zuidwest, in het IJsselmeergebied hard tot stormachtig, hebben de weerberichten waarschijnlijk gemeld. Het is grijs: oudejaar zoals het hoort te zijn.

Om half een rijd ik over de dijk langs Baarlo, boven Blokzijl, en opeens vraag ik me af of hier Pieter Nouwen niet begraven is. Baarlo is een buurtschap met begraafplaats. De kapel die er ooit stond is verdwenen, maar de doden zijn gebleven. Pieter Nouwen stierf in 2007 na complicaties bij een operatie aan niets meer dan een gebroken been – een illustratie bij het motto van Thomas a Kempis dat Nouwen had meegegeven aan zijn verhalenbundel De god in de machine: dat de mens in niets op deze wereld zijn vertrouwen kan stellen.

Inderdaad, Nouwen ligt in Baarlo. Op de grafsteen staan dezelfde woorden als in zijn rouwadvertentie. ‘Doe mij in de morgen Uw goedertierenheid horen’. Dat komt uit psalm 143.  Nu ik toch een pet op heb, lijkt het me passend om hem af te nemen. De hoge bomen en de wind maken het geluid dat ze moeten maken. Het landschap is leeg, er zit wat regen in de lucht.

Hoe angstig waren de mensen hier toen er aan de andere kant van de dijk nog geen Noordoostpolder lag, toen er in het noorden nog geen Afsluitdijk was aangelegd? Toen hier in januari 1892 Jan de Dood werd begraven, de laatste schoolmeester van Nederland, het vlek waar Nouwen sinds 1984 woonde?

Het waait zo hard dat twee nietsvermoedende jongetjes het vuurwerk dat ze in de sloot willen gooien voor mijn voeten zien ontploffen. Dat is in Kuinre. In Lemmer wordt de koffie letterlijk het bekertje van mijn thermosfles uitgeblazen. Stavoren is nog ver en het wordt nu bikkelen tegen de wind in.

Bij Tacozijl ligt midden in de polder een kleine Joodse begraafplaats. Nijemirdum, Oudemirdum. Er zijn momenten dat ik me afvraag wat ik hier doe. Op een boerenerf zijn jongens met melkbussen in de weer. De lucht is egaal grijs geworden en het spettert wat. Mythisch aandoende  namen: Warns, het Mirnser klif, het Rode klif – voor lezers van Jacob van Lenneps De roos van Dekama oude bekenden. ‘Leaver dea as slaef,’ zeggen de Friezen op de oude zwerfkei die op het Rode klif herinnert aan de slag bij Warns. Liever dood dan slaaf.

Rond drie uur komt Stavoren in zicht. Ik ga de dijk op, eet een oliebol en kijk uit over het water, dat vandaag om de vrolijke stemming te benadrukken de kleur heeft van melkchocolade. Schuimkoppen en schuimslierten. Ertussen vlakken groengrijs. Het is niet heel woest, maar het is grimmig. De zee schreeuwt hier niet maar gromt.

Naargeestiger dan Stavoren zal het vandaag niet worden. Rond vier uur wordt de wereld donkerblauw, het stationnetje is leeg, oplettende jongelui hebben geprobeerd de kaartautomaat en het wachthuisje met vuurwerk op te blazen. Gelukkig is de mevrouw in de SOS-paal zo vriendelijk om de vertrektijd door te geven. 16.23 naar Leeuwarden, via Koudum-Molkwerum, Hindeloopen, Workum, IJlst, Sneek, Sneek-Noord en Mantgum. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten