Als ze niet zulke uitpuilende ogen had, zou je je
kunnen voorstellen dat de koningin in aandachtige overpeinzing is verzonken. Ze
zit iets voorover op haar troon, haar kin steunt op haar rechterhand, de
rechterelleboog is in de linkerhand gevat. Maar haar ogen, die moeten wel iets
vreselijks zien, of gezien hebben. Een bloedbad, een slachtpartij?
Het is goed mogelijk, want deze vorstin maakt deel uit van een oorlogsspel. Ze is een van de koninginnen die horen bij de Lewis Chessmen, een partij schaakstukken uit de twaalfde eeuw die in 1831 op het Schotse eiland Lewis werd gevonden. Men vermoedt dat ze in Noorwegen zijn gemaakt en dat ze zijn begraven door een handelaar die op weg was naar Ierland.
Toen ik vorige week het British Museum bezocht, besloot
ik wat tijd uit te trekken om deze figuurtjes, gemaakt van de slagtanden van
walrussen, aandachtig te bekijken. Ze zijn goed herkenbaar als koning, ridder
(paard) of bisschop (loper), maar ook stuk voor stuk verschillend en voorzien
van prachtige details.
De Lewis Chessmen weerspiegelen de wereld waarin ze werden gebruikt. Men zegt bijvoorbeeld dat de koningin is gemodelleerd naar Maria die rouwt over haar dode Zoon. In oudere versies van het schaakspel uit India en het Midden-Oosten is er helemaal geen koningin; daar wordt de koning geflankeerd door zijn vizier, een mannelijke raadgever. Waarschijnlijk traden de Europese vorstinnen meer op de voorgrond dan hun Arabische collega’s, wat de introductie van de koningin op het schaakbord zou kunnen verklaren.
In de islamitische wereld was er in het geheel geen sprake van herkenbare figuren op het bord: mensen en dieren mochten niet worden afgebeeld en daarom zijn de stukken in hoge mate abstract. In de pionnen van de Lewis Chessmen is die traditie gehandhaafd. Het zijn zuiltjes of een soort minigrafstenen zonder menselijke trekken en je denkt: zag men het voetvolk in 1200 als een anonieme massa?
Bisschoppen hadden destijds niet alleen geestelijke, maar ook militaire macht en dat verklaart hún aanwezigheid op het oorlogsveld; ze vervangen de bereden olifanten uit India. De bisschoppen van de Lewis Chessmen houden allemaal netjes hun staf omklemd, en dragen hun mijter met waardigheid – de vorm ervan is nog altijd terug te zien in de moderne loper.
Ietwat sinister zijn de berserkers, die de
positie van de torens innemen. Het zijn bekende figuren uit de Scandinavische
literatuur, vechters gehuld in een berenhuid die zich in een toestand van
(wellicht door hallucinogene middelen opgewekte) oorlogstrance bevinden. De
Noorse kunstenaar heeft van hen figuren gemaakt die met grote tanden in hun
schild staan te bijten.
Het is fraai om te zien hoe de maatschappij en de
vormgeving van een schaakspel samenhangen. Maar die uitpuilende ogen - ik
hoorde een schrijver zeggen dat de personages een shellshock lijken te
hebben. Laten we het houden op ontzetting over wat zich op het slagveld
afspeelt. ‘Chess is war on a board,’ sprak de schaker Bobby Fischer ooit. De
Lewis Chessmen zelf lijken er weinig plezier aan te beleven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten