Een van de bijzonderste kerktorens van Nederland staat in
Westkapelle. Het schip van de Willibrorduskerk brandde af, de toren bleef staan
en daarop prijkt een vuurtorenopbouw. ‘Westkapelle Hoog’ heet de toren in
jargon. Nog steeds wentelt daarvandaan het licht over de zee en over Walcheren.
Weinig mensen weten dat er in De lichtwachter van Pieter Nouwen een prachtige evocatie van Walcherse
strandvakanties in de jaren vijftig te vinden is. Het relaas is zo rijk
gestoffeerd met details en zo doorvoeld dat het wel autobiografisch moet zijn.
Ik heb het boek hier – zelf met vakantie op Walcheren – niet bij de hand, maar
als ik het me goed herinner is het licht van de Westkapelse vuurtoren voor de
hoofdpersoon een houvast in angstige nachten. Zoals het licht van een andere
vuurtoren, ook verbonden aan een kerk, in het Spaanse Chiponia, in het boek de
veiligheid van het geloof symboliseert. Ik vermoed dat de herinnering aan de
Westkapelse toren de verbeelding van Nouwen heeft doen ontvlammen en aldus de
aanleiding is geweest voor het schrijven van een fraaie roman.
De geschiedenis van Westkapelle zelf is bepaald
indrukwekkend. In het lokale museum kan men leren dat Westkapelle een dorp van
dijkwerkers is – de zuidwestelijke zeewering van Walcheren kan het niet zonder
menselijk ingrijpen af. Derhalve werkten generaties Minderhouds en Lievenses en
andere –ses voor de veiligheid van het achterland. Dat deden ze samen.
Westkapelle ligt geïsoleerd, het is een dorp waar je alleen komt als je er moet
zijn. Dat zal bijdragen aan het gesloten karakter van de gemeenschap. Eerder
dit jaar kwam het nog in het nieuws met een ontuchtaffaire, waarbij de dader
bekende en de slachtoffers ontkenden. Weldenkend Nederland was verbijsterd en
sprak er schande van.
Toen de Engelsen in 1944 de Duitsers van Walcheren wilden
verjagen, wisten ze geen adequater middel te bedenken dan het bombarderen van
de dijken, opdat het eiland onder water zou komen te staan. Bij Westkapelle
onstond een enorme bres in de dijk. Helaas werd het dorp zelf ook geraakt. Veel
bewoners hadden – uit eigenwijsheid of uit onmacht – het dorp niet verlaten.
Het schrijnendste verhaal is dat over de molen, waar in de kelder tientallen
mensen veiligheid hadden gezocht. Tijdens het bombardement stortte de molen in
en het puin versperde de uitgang. Het water kwam op. De mensen zaten als ratten
in de val. Een moeder wist haar baby door het puin omhoog te werken. Het kind
werd gered, de moeder kwam om.
Het bombardement verklaart waarom Westkapelle
ogenschijnlijk zo weinig interessant is. Vanaf de dijk zie je slechts een zee
van oranje daken – allemaal naoorlogs. Gelukkig is daar dan een goed museum dat
de geschiedenis uit de doeken doet. Dan blijkt Westkapelle een geteisterde
gemeenschap, die veel sympathie opwekt. Gelukkig is daar ook dat ene markante
punt, dat gespaard is gebleven: de kerktoren die het licht over het eiland
strooit. Hij hoort niet meer bij een kerk, maar mede dankzij de roman van
Pieter Nouwen is de toren een welsprekend symbool van het christelijk geloof.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten