vrijdag 20 juli 2012

Zonder verlangen of heimwee


Komrij en Kopland, ze zijn niet meer. Op zeker moment leerde je de literatuur kennen en ontdekte je dat er grote namen zijn en daar hoorden Komrij en Kopland bij. Natuurlijk wist je dat ze ooit niet bekend waren geweest, je las over debuutbundels en over de wegen die hen naar de roem hadden gevoerd, maar eigenlijk dacht je dat ze er altijd al geweest waren, als sterren aan het firmament.

Gerrit Komrij zal ik mij vooral herinneren als bloemlezer en als schrijver óver poëzie, dus vooral als gids naar gedichten. Blader eens door zijn bloemlezingen en besef onder hoeveel stof veel van deze poëzie vandaan is gehaald. Lees zijn krantenstukken (In liefde bloeyende bijvoorbeeld) en besef hoe goed daar over poëzie wordt geschreven. Komrij’s eigen poëtische werk zal ik veel sneller vergeten zijn. Al die kunstige gedichten die zijn gekweldheid aan het zicht moesten onttrekken (en er toch ook steeds aandacht voor vroegen): zeker, het was knap gedaan, maar van poëzie mag je, vind ik, iets meer verwachten.

Rutger Kopland daarentegen was voor alles dichter. ‘Wie wat vindt heeft slecht gezocht’, ‘Een lege plek om te blijven’, ‘Er is geen God, maar ik bezwoer/ Hem Zijn belofte na te komen’ – dat zijn formuleringen die in het collectieve geheugen nog wel even zullen blijven hangen. Merkwaardig genoeg wordt Kopland vaak gezien als een dichter van weemoed en verlangen, als een soort hedendaagse J.C. Bloem. Maar wie zijn werk wat beter kent, weet dat dat beeld niet klopt. Zijn gedichten ontstonden weliswaar vanuit een sterke emotie, maar in de verwoording ervan was hij een secundaire noorderling. Hij probeerde een emotie navoelbaar te maken door er als het ware omheen te schrijven en de toon van zijn poëzie is dan ook vaak bespiegelend, afstandelijk, filosofisch, bijna abstract. En, over heimwee en verlangen gesproken, Kopland schreef: (…) ieder mens zou een rivier moeten zijn,/ komen zonder verlangen te blijven, gaan zonder heimwee.

Meer en meer werd Kopland de dichter die de wereld wilde zien zoals ze is, losgepeld uit onze dromen en projecties. Er is geen bedoeler, er is geen bedoeling, er is niets achter de dingen, alles wat bestaat is alleen maar bezig om zichzelf te zijn. Tussen een mens en de wereld waarin hij leeft is er een kloof zonder brug. Koplands late werk is een mystiek van de kale werkelijkheid.

Lees ‘Aan het grensland III’ en zie hoe de dichter strofe voor strofe zijn mythes te lijf gaat en ten slotte zichzelf nog eenmaal zijn credo voorhoudt:

Je kijkt over het land en je noemt het
het grensland maar dit land heeft geen naam

je denkt dat het land daar voor jou bedoeld is
maar je weet het is voor niemand bedoeld

je wilt dat dit land er altijd al was
er altijd zal zijn maar er is geen altijd

(…)

je leest: dit uitzicht is het geval
en: het geheim van de wereld is het zichtbare

niet het onzichtbare

Geen opmerkingen:

Een reactie posten