vrijdag 22 juni 2012

Hongerige behoeftes


In de wonderlijke roman Oliebol (circa 1890) van Wilhelm Raabe keert een in Zuid-Afrika rijkgeworden boer terug naar de streek waar hij geboren is, om een jeugdvriend op te zoeken. In het ‘door de noden van talloze millennia versleten, uitgeloogde Europa’ hervindt hij de frisheid van de natuur en de ongereptheid van zijn geboortegrond, waar alles bij het oude gebleven is. Helaas - niet alles.

Ook Raabe leefde in de era van de Vooruitgang en zoals men weet is dat een buitengewoon gulzige godheid. Alles wat hij onderweg tegenkomt slokt hij op, om een spoor van vernieling achter te laten. Wie in treurnis achterblijft krijgt een paar zoethoudertjes toegeworpen.

Onze wandelaar in Oliebol ontdekt dat naast de weg waar hij loopt een vennetje (‘of eigenlijk een moeras’) verdwenen is. Het heeft plaatsgemaakt voor een ‘min of meer vruchtbaar aardappellandje’. Het is in de roman aanleiding voor enkele mistroostige overpeinzingen over de vlinders, planten, kevers, slakken die verdwenen zijn, en over de geurenrijkdom die pijnlijk wordt gemist. Conclusie: ‘Ze hadden het moeten laten waar ie was’.

Wat zijn het voor mensen, die de knie voor Vooruitgang niet gebogen hebben? Wereldvreemde nostalgici? Nee, het zijn mensen die willen dat de wereld blijft zoals ze is, omdat ze erin thuis zijn geraakt. Ze kennen de schaatsenrijders, het kikkerbeet en de rietgors en die willen ze niet meer kwijt. De Baälpriesters snappen dat niet, want die zien alleen maar stinkend (wat nou geurig!) water met lastige muggen en soortgelijk ongerief, en daar kunnen ze niets mee. Want daar gaat het om, dat je er iets mee kunt.

Oliebol is voor mij een vaste referentie geworden als er weer eens wat landschappelijk schoon het veld heeft moeten ruimen. En nu is er bij ons in de buurt een onbenullig trapveldje verdwenen. Er stonden twee oude, maar degelijke doeltjes op. De grasmat was hobbelig en op sommige plaatsen zag je meer grond dan gras. Er stond een hegje omheen dat er niet uitzag. Ook was er een houtwal. Niks bijzonders, maar je kon er na een storm nog wel eens een flinke tak voor de kachel weghalen. Op het veld kon je voetballen, tussen de struiken konden de kinderen zich verstoppen. Of bladeren verzamelen, of boompje klimmen, of wat ze ook maar bedachten. Het was een trapveldje van niets, maar het was veelzijdig en prikkelde de verbeelding.

Wat er nu voor in de plaats komt? Parkeerplaatsen en woningen geloof ik. En wat het alternatief is? Een Cruyff Court met kunstgras, dat nog het meest wegheeft van de binnenplaats van een gevangenis. Alleen het prikkeldraad ontbreekt.

Eduard, de wandelaar in Oliebol, mist later op zijn route ook een haagbeuk. ‘Hij was net als de amfibiotoop aan de ‘bodemverbetering’ ten offer gevallen. Hij had waarschijnlijk voor de hongerige behoeftes van de huidige tijd te veel schaduw op het akkerland geworpen of zijn wortels te ver in de ondergrond ervan uitgebreid.’

Eduard moet zich maar neerleggen bij het verlies. Er zit ook voor ons niets anders op. Met het verloren gaan van een lapje bestemmingsplanloze grond is er ook weer wat ruimte voor de verbeelding verdwenen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten