Column, eerder gepubliceerd in de bijlage ‘Gulliver’
van het Nederlands Dagblad op 17 februari 2012.
Een befaamd hedendaags
componist die vergenoegd een speeldoosje met Eine kleine Nachtmusik demonstreert – die was afgelopen zaterdag op
Radio 4 te horen. Agnes van der Horst interviewde Simeon ten Holt. De oude
meester is inmiddels 88 jaar, woont nog steeds in Bergen, reageert ad rem (‘kalm
ben ik niet, maar wel evenwichtig’) en is in zekere zin tevreden met zijn leven
en zijn werk (‘aan mijn taak ben ik nooit ontrouw geweest’).
Ten Holt vertelt hoe hij als
jongen bij de familie Kouwenaar (de ouders van de dichter Gerrit Kouwenaar) een
grammofoonplaat beluisterde met de beroemde serenade van Mozart en wat een
openbaring dat voor hem was. Nog steeds beschouwt hij Eine kleine Nachtmusik als ‘een van de meest gave wonderen van de
muziekliteratuur’. Hij beleeft hoorbaar plezier aan het speeldoosje.
Vreemd genoeg lijkt er een
soort moed voor nodig om je v oorliefde te tonen voor iets wat het grote
publiek ook mooi vindt. Kom in een cultureel onderlegd gezelschap maar eens
voor de dag met je waardering voor J.R.R. Tolkien of Rien Poortvliet. W.H.
Auden of Wassily Kandinsky leveren je meer krediet op. Toch is er geen enkele
reden om niet iets mooi te noemen als je het mooi vindt, zeker als je ook nog
kunt uitleggen waarom.
Daarom vond ik het zo aardig
dat Ten Holt met Eine kleine Nachtmusik
op de proppen kwam. Die serenade is zo stuk gejingeld en getjingeld dat het enige
moeite kost om haar te beluisteren als een stuk muziek zoals de Jupitersymfonie
of de Maurerische Trauermusik van dezelfde Mozart. Toch is Ten Holt zijn
jeugdige ontdekking trouw gebleven. Menig componist zou als voorbeeld van een meesterwerk
eerder geneigd zijn om naar een obscuur stuk van een composer’s composer te verwijzen.
Bewondering voor ‘hoge
cultuur’ heeft altijd iets suspects vanwege het snob appeal ervan. Men gaat al snel iets mooi vinden omdat het mooi
schijnt te moeten worden gevonden. Maar, schreef C.S. Lewis in een brief aan
een Amerikaanse correspondente: ‘I like the Bacchae
because it’s exciting, not because it is – loathsome word – ‘cultured’. ‘ Lewis
hield van Euripides’ tragedie omdat hij het stuk opwindend vond, niet omdat het
op een of andere manier iets ‘cultureels’ was.
Misschien is het wel een van
de positieve gevolgen van het wegvallen van de strikte onderscheiding tussen
hoge en lage cultuur, dat mensen hun waardering nu eerder uiten omdat iets hen
raakt dan omdat het ‘cultuur’ is. Derhalve kan het geen kwaad als het befaamde ‘tromboneclubje’
waarop de PVV haar pijlen richtte eens uitlegt waar het mee bezig is en waarom zijn
bezigheden van belang zijn.
Natuurlijk, smaken moeten
gevormd worden en anything goes is
geen handig uitgangspunt voor onderwijs en opvoeding. Maar we noemen iets
literatuur omdat het goed is – we noemen het niet goed omdat het literatuur is.
Zo is het met alle cultuur. En als we iets goed vinden, dan moesten we dat ook
maar gewoon durven zeggen. Daarom: hulde aan Simeon ten Holt, componist van Canto ostinato en bewonderaar van Eine kleine Nachtmusik.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten