vrijdag 20 mei 2011

Een vrome stoïcijn

Column, gepubliceerd in de bijlage 'Gulliver' van het Nederlands Dagblad, 20 mei 2011

Een van de genoegens van de aanschaf van een tweedehands boek is het nagaan van de feitjes en feiten eromheen. Het kleine, oblong boekje op geschept papier dat ik op Koninginnedag kocht, werd ooit verkocht door boekhandel L. Rodermond (‘Wij omlijsten smaakvol’) te Groningen, gevestigd ‘naast de Academie’.
Toen ik het uitgeversstickertje beter bekeek, bleek het ook met een wapenspreuk getooid: Vindicat atque polit. Dat is de spreuk van het Groninger Studenten Corps. Vreemd? Nee, want het Corps kent huisleveranciers en die zijn gerechtigd het huiswapen te voeren. Kennelijk gingen de Groninger corpsleden voor hun boeken naar Rodermond. Intussen is het verband tussen het Corps en de inhoud van het betreffende boekje wel enigszins saillant: het gaat om het Enchiridion van de stoïsche filosoof Epictetus, die zijn leerlingen maande tot soberheid en matiging van hun begeerten.

De vertaler en inleider van dit Zedekundig Handboekje was dr. D.F. Scheurleer (1855-1927). Achterin nam hij een achttien pagina’s lange lijst op met alle drukken, van 1497 in Bologna tot 1939 in Den Haag. Mijn exemplaar is van 1949.
Volgens P.J. Buijnsters, kenner van bibliofielen, was Scheurleer een bankier en boekverzamelaar die onder andere 103 edities van dit werkje van Epictetus naliet. Dit moet wel dezelfde Daniël François Scheurleer zijn die bekend is vanwege zijn publicaties over muziekgeschiedenis en muziekinstrumenten. Bankiers in de eerste helft van de twintigste eeuw hadden kennelijk meer te doen dan jagen op bonussen.

Het Enchiridion zelf biedt veel leerzaams. Over het algemeen verwacht men van een stoïcijn het ideaal van een leven in onaangedaanheid, vanuit een enigszins troosteloze berusting in het lot. Hoofdstukje XXXI bij Epictetus werpt daar echter een ander licht op. ‘Aangaande de vroomheid jegens de goden zult gij bedenken dat het hoofdzaak is juiste begrippen omtrent hen te hebben; dat zij werkelijk bestaan en de wereld goed en rechtvaardig regeren.’ Wijze woorden: om eerst een stap achteruit te doen en eens na te gaan of we wel het juiste begrip hebben van datgene waarover we spreken. En belangrijk: dat we geloven dat de goden (middeleeuwse christenen die het Handboekje uitgaven, maakten hiervan: God) goed en rechtvaardig regeren.
Uit dat inzicht volgt dan de volgende aanwijzing: ‘En u zelf zult gij er aan wennen hen te gehoorzamen en in alles wat geschiedt te berusten en gewillig te volgen, overtuigd dat het beste inzicht aldus heeft beslist.’ Berusting? Jazeker, maar dit is geen blinde berusting. Deze berusting is ergens op gebaseerd: op het vertrouwen dat de goden goed en rechtvaardig regeren en dat, wat er ook gebeurt, zij daar vanuit ‘het beste inzicht’ over hebben beslist.
Ik kan dit geen koele onaangedaanheid of doffe berusting noemen. Eerder een vroom vertrouwen in goddelijke leiding. Het is niet hetzelfde als wat er in de Heidelbergse Catechismus over de voorzienigheid van God beleden wordt, maar het is er ook niet mee in strijd. Misschien kun je zeggen: daar wordt meer beleden, maar niet iets wezenlijk anders.


3 opmerkingen:

  1. Het wapenschild van het studentencorps 'Vindicat atque polit' sierde diverse woningen in de stad Groningen. Het betrof hier woningen met zogenaamde 'ploerterijen', huizen waar meerdere Vindicat-corpsleden onderdak vonden. Ook het pand van boekhandelaar L. Rodermond droeg het corpswapen (net als diens voorganger de heer coiffeur G.D. Hofman. Groninger ondernemers gebruikten geregeld het wapenschild op hun gevel in reclames of hun ‘impressum’. (T. Doornbos-Zwolle)

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Dank voor deze aanvulling! Ging het bij al deze ondernemers om 'huisleveranciers' van het Corps?

      Verwijderen
  2. In 1994 ontving de heer Ton Rodermond (opvolger van Lambert Rodermond) van Boekhandel Rodermond in de Oude Kijk in 't Jatstraat te Groningen (wederom) het recht tot het voeren van het Groninger Vindicat-corpswapen. Het corps verleent als sinds 1815 aan personen zich op enigerlei wijze verdienstelijk maken voor het corps en zijn leden, het recht het corpswapen te voeren. De Academische Boekhandel Rodermond werd beschouwd als corpsleverancier. (Nieuwsblad van Friesland, 12-07-1994, met foto)

    BeantwoordenVerwijderen