vrijdag 21 augustus 2009

Perelandra, de opera

Zelfs kenners en liefhebbers van het werk van C.S. Lewis weten vaak niet dat er op basis van een van zijn boeken een opera is gemaakt. Perelandra, deel twee van Lewis’ ruimtetrilogie, inspireerde Donald Swann in de jaren ’60 tot het schrijven van een opera, die dit jaar zijn ‘tweede première’ beleefde in Oxford.

Een zomeravond in het Sheldonian Theatre, Oxford. Door de vele ramen valt zacht licht, langzaam kleurt de hemel donkerblauw. Na ruim tweeënhalf uur heeft de opera zijn climax bereikt: Ransom heeft Weston overwonnen. Hij zingt: ,,Father, now let me die.’’ Dat is het moment dat de jongenssopraan opstaat die de rol van de eldil (engel) vertolkt. Zonder begeleiding, ingehouden, ernstig, glashelder zingt hij:

No man may shorten the way.
Each must carry his cross
On the long road to Calvary,
Follow
Where other feet have trodden.
Though the burden seems too great
For bleeding shoulders to uphold,
Too dark the path
For failing eyes to see,
Yet the lonely hill must still be climbed,
The desolation still be borne.
No man may shorten the way.

Het is het indrukwekkendste moment van de avond. Daarna volgen de stemmingen elkaar snel op: na een majestueus ,,Glory to Maleldil, blessed be his name!’’ mag Ransom terug naar de aarde, en de dieren op Perelandra mogen gaan zingen, werken, eten, spelen. ,,Ten thousand years of joy / Stretch out before us. / Our great adventure starts today.’’ In deze pastorale stemming, geaccentueerd door de hobo’s, eindigt de opera Perelandra. Happier kan een ending bijna niet zijn.

Het is veertig jaar geleden dat de opera voor het laatst werd uitgevoerd, in een verkorte versie, en vijfenveertig jaar dat hij voor het laatst compleet werd uitgevoerd – en dat was, in 1964, meteen de première. Een succesvol stuk was Perelandra dus niet. Toch beschouwde de componist het als een van zijn beste werken en had de librettist in de ogen van C.S. Lewis uitstekend werk geleverd. Wat is het verhaal achter deze opera?

Het is niet vreemd dat juist Perelandra een componist heeft verleid tot het schrijven van een opera. Lewis zelf noemde, in een brief van 29 oktober 1944, de opbouw van de climax in de roman operatic. In de zin ervoor noemde hij Wagner als bron van invloed.

Lewis’ roman uit 1943 gaat over Ransom, een geleerde uit Cambridge, die op de planeet Perelandra ofwel Venus terechtkomt. Perelandra is een jonge wereld, waar drijvende eilanden bewegen op een goudkleurige zee. Het is een weelderige planeet met geuren en smaken die alle aards genot in de schaduw stellen. De enige twee bewoners zijn een vrouw en een man die zich vrij over de eilanden bewegen en die elk eiland als hun thuis beschouwen. Ze leven in eenheid met de wil van God, die in hun wereld Maleldil heet.

Als Ransom op Perelandra is, komt een andere aardbewoner de vrede verstoren. Weston, in wie Lewis alle wetenschappelijke hoogmoed van zijn tijd samenbalde, is uit op kolonisatie van de planeet. Weldra blijkt hij een instrument van de duivel. Listig argumenterend probeert hij de vrouw tot ongehoorzaamheid aan Maleldil aan te zetten. Ransom gaat de strijd met Weston aan en weet een Perelandrische zondeval te voorkomen. Paradise retained dus.

De componist Donald Swann (1923-1994) was vooral bekend uit de wereld van de lichte muziek; de komische liedjes en voorstellingen van het duo Flanders and Swann waren beroemd. Maar Swann had ook een serieuze kant. Begin jaren ’60 kwam het idee bij hem op om van Perelandra – het was een van zijn favoriete boeken - een opera te maken. Een oude vriend van hem, David Marsh, wilde het libretto wel schrijven en C.S. Lewis zelf was ook enthousiast. Toen Lewis het libretto in 1962 had gelezen, schreef hij aan Marsh dat het ,,stunningly good’’ was en dat het hem bij het lezen tot tranen toe had bewogen.

De opera (Swann zelf noemde het een ‘music drama’ of een ‘operatic oratorio’) werd georkestreerd door Max Saunders. Het was een stuk in drie aktes, dat drie uur duurde. In 1964 organiseerde (en bekostigde) Swann zelf drie uitvoeringen, die echter geen doorslaand succes werden. In een tijd dat de muzikale avant-garde haar publiek op seriële en atonale piepknarsmuziek vergastte, viel de toegankelijke, effectieve muziek van Swann uit de toon. De muzikale taal van Rachmaninov en Delius, van Poulenc en Britten werd als achterhaald beschouwd. Weelderige akkoorden en goed in het gehoor liggende melodieën, traditionele duetten, trio’s en koren trokken niet bepaald de aandacht van het muzikale establishment.

Swann en Marsh besloten de opera in te korten – deze versie in twee actes is de enige die ooit gekostumeerd is uitgevoerd, door een amateurgezelschap van studenten in 1969. Swann beschouwde de ingreep later als een mislukking. Leon Berger en Jonathan Butcher, de artistieke leiders van de huidige productie, hebben de oorspronkelijke versie gereconstrueerd (samen met Swann, in diens laatste weken) en zo was het mogelijk dat deze zomer de opera Perelandra zijn tweede première beleefde. Berger zelf zong overtuigend de partij van Weston, Håkan Vramsmo was een goede Ransom. De rollen van Lewis en zijn vriend Colin Humphrey werden gezongen door Neil Jenkins en Rupert Forbes - net als bij de première in 1964! Tijdens het concert in het Sheldonian zijn opnames gemaakt, en als alles goed gaat verschijnt er in de herfst een cd.

De uitvoering van de opera werd begeleid door een tweedaags colloquium over de roman Perelandra, waar wetenschappers uit de VS en Engeland, maar ook uit Rusland, Frankrijk en Polen hun licht over het boek lieten schijnen. Perelandra wordt beschouwd als een van Lewis’ beste en belangrijkste boeken. Dat is in Nederland een opvallende constatering; hier is Lewis vooral bekend van zijn Narniaverhalen en zijn non-fictie. De ochtend na het concert konden bezoekers in gesprek gaan met de artistieke leiding. Volgens Walter Hooper, Lewis’ privésecretaris, ook aanwezig, was deze uitvoering beter dan die in 1964. Het wachten is, kortom, op de cd.


(Gepubliceerd in het Nederlands Dagblad, 21 augustus 2009)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten