vrijdag 14 januari 2011

Die ene hoofdzonde


Column, gepubliceerd in de bijlage 'Gulliver' van het Nederlands Dagblad, 14 januari 2011


Wie zijn de zondaars van dit moment? Ik geloof dat rooms-katholieke geestelijken, nu natuurlijk geflankeerd door Robert M., hoge ogen gooien. De verontwaardiging over hun wangedrag kent geen grenzen. Zelfs een op niets gebaseerd bericht over de paus, die er deze week voor gepleit zou hebben om kinderen christelijke voornamen te geven, is op internet  aanleiding om veelvuldig smadelijk te zinspelen op de misbruikschandalen: ‘He might want to care more about how those kids in the care of the RCC are being treated, hum?’ Als aartsbisschop Léonard iets aardigs zegt over aids (‘geen straf, hoogstens een soort immanente gerechtigheid’) krijgt hij heel Nederland en Vlaanderen over zich heen: hoe durft hij, en dan nog wel na alle affaires?

Gemakshalve vergeet men enkele feiten. Nog in de jaren ’90 vonden parlementariërs van D66, PvdA en GroenLinks dat het bezit van kleine hoeveelheden kinderporno niet strafbaar moest zijn. Ruurd Ubels citeerde in de ND-bijlage Het Katern (1 oktober 2010) een uitspraak van een arts in Ouders van nu: ‘Kan sexueel contact kwaad als daarbij geen pijn of letsel wordt aangedaan? Als men een kind mag strelen, waarom dan ook niet genitaal?’ We schrijven dan 1971.

Met de huidige fixatie op zondaars in sexualibus lijken eerdere eenzijdigheden te worden hernomen. Zo’n zeventig jaar geleden hield Dorothy Sayers (de detectiveschrijfster die ook Dantevertaler was) een lezing waarin ze er al over klaagde dat ‘onzedelijkheid’ een veel te smalle invulling kreeg. ‘Iemand kan hebzuchtig en egoïstisch zijn; wrokkig, wreed, jaloers en onrechtvaardig; gewelddadig en wreed; inhalig, gewetenloos en leugenachtig; koppig en arrogant; dom, gemelijk en gevoelloos voor elk edel instinct – en nog staan we klaar om van hem te zeggen dat hij niet onzedelijk is.’

Sayers haalt een student aan die in alle oprechtheid tegen haar zei: ‘Ik wist niet dat er zeven hoofdzonden waren: wilt u me de naam van de andere zes vertellen?’ De titel die Sayers aan haar lezing (later als essay gepubliceerd) gaf, was dan ook ‘The Other Six Deadly Sins’. Niet dat luxuria geen zonde was. Het probleem was juist dat iedereen het christelijke begrip zonde er zo ongeveer mee gelijkstelde. De andere zes hoofdzonden – maar dat weet de ND-lezer natuurlijk – zijn: toorn, gulzigheid, begeerte, afgunst, traagheid en hoogmoed. Juist in de analyses van die andere hoofdzonden levert Sayers scherpe en inzichtgevende kritiek op de moderne wereld.

De traditionele christelijke moraal verbloemt of vergoelijkt  de zonden van de paters en fraters niet – integendeel: homoseksualiteit was altijd nog iets anders dan overspel, en voor seksuele contacten met kinderen bestond naar ik aanneem nog minder begrip. Wel helpt de indeling in zeven hoofdzonden om de ogen open te houden voor allerlei andere soorten zonde, die het leven evenzeer bederven als de wellust. Daardoor blijft ons beeld van de maatschappij wat realistischer: misbruik door geestelijken is een schande - maar er zijn meer en subtielere ondermijnende krachten, des te gevaarlijker naarmate ze respectabeler ogen. Wie een hedendaags equivalent van begeerte, traagheid en hoogmoed invult, ziet wat ik bedoel. Of zijn economische groei, entertainment en zelfbeschikking iets van het verleden?



Geen opmerkingen:

Een reactie posten