(Hans Werkman schreef in het ND van 24 mei twee kantenpagina's vol over een kerkdienst in de Gereformeerde Gemeente van Meliskerke die hij had bijgewoond. Franca Treur ging eertijds in deze gemeente ter kerke en deed er belijdenis. Onderstaand stuk is een reactie op het artikel van Werkman.)
Het stuk van Hans Werkman in de ND-bijlage Gulliver over de
kerkdienst in de Gereformeerde Gemeente van Meliskerke schreeuwde om reacties
en die kreeg het dan ook: er waren ingezonden brieven en de hoofdredactie
plaatste een kritische noot (ND 1 juni). Graag wijd ik nog
wat woorden aan Werkmans tekst.
Om te beginnen is het niet juist dat, zoals Werkman
suggereert, Franca Treur het geloof heeft losgelaten omdat haar kerk ‘een
eenzijdig beeld van God en mens laat bevriezen in donkere vormen’. Ze viel van
haar geloof af omdat ze tijdens haar studie ontdekte dat de Bijbel een veel
minder uniek en goddelijk boek leek te zijn dan ze altijd had gedacht. Naast
Genesis bestond er ook het Gilgamesj-epos. Het kan best zijn dat men in haar
plattelandsgemeente niet veel aandacht schonk aan dergelijke kwesties, maar met
bevroren beelden in donkere vormen heeft het weinig te maken.
Werkman vraagt zich af wat de Meliskerkse jongeren die
belijdenis zullen doen precies gaan belijden. Hij schrijft: ‘Ik kan nauwelijks
geloven dat het een getuigenis is van een relatie met Christus’ en hij vermoedt
dat het om een belijdenis van de leer zal gaan. Dat vermoed ik ook en ik vind –
hoeveel er ook scheef, mis en krom zou kunnen zijn in Meliskerke – belijdenis doen van
de leer die naar de godzaligheid is (zo heet het ergens in een religieus
geschrift) helemaal niet zo’n slecht idee. (In dit verband noemt Werkman ook de
‘blozende wangen’ van Franca Treur toen zij belijdenis deed met Pasen 1999. Ik heb lang nagedacht over de betekenis
daarvan, maar ik ben er niet uit. Schaamde ze zich? Was ze koortsig?
Zenuwachtig? Deed de airco het niet? En hoe weet Werkman dat? En wat doet het
ertoe?)
Werkman lijkt te vinden dat we in de kerk sneller moeten
gaan zingen naarmate onze machines sneller worden. Hij noteert althans met
bevreemding dat men zeventien seconden over een psalmregel doet ‘in een tijd van
snelle gedigitaliseerde melk- en kantoormachines’. Dat vind ik een
misverstand. Stel je voor dat we eenzelfde factor sneller moeten gaan zingen
als de kantoormachines (computers?) de laatste jaren sneller geworden zijn –
dat haalt men zelfs in Werkmans kerk niet, hoe ‘flexibel, creatief en positief’
de dienst daar volgens hem ook wordt ingevuld. Ook flexibiliteit heeft haar
grenzen.
Tijdens en na de dienst zwijgt men in Meliskerke. Vrouwen
hebben een hoed op. Kinderen zitten stil (Werkman vraagt
zich af: voorbeeldig of geprogrammeerd? Zelfs in het laatste geval voorbeeldig,
vind ik.) In de middagdienst zijn er 1050 mensen aanwezig. Hun kleren zijn
donker. Mannen gaan staan voor het gebed. In de preek komt het oordeel ter
sprake.
Het is werkelijk heel vreemd allemaal - behalve wanneer je bereid bent iets verder te kijken dan de buitenkant van de buitenkant. Aanbevolen lectuur: Van Rulers 'Ultragereformeerd en vrijzinnig' (link).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten