tag:blogger.com,1999:blog-75852063806343552282024-03-13T02:11:55.367+01:00Gert van de WegeLezen, literatuur, cultuur, traditie en meerUnknownnoreply@blogger.comBlogger118125tag:blogger.com,1999:blog-7585206380634355228.post-45245016348458932702018-10-26T20:06:00.001+02:002018-10-26T20:15:32.599+02:00Studiedruk?<br />
<div class="MsoNormal">
Minister Van Engelshoven wil de studiedruk aanpakken, zo
meldt het ND (<a href="https://www.nd.nl/nieuws/politiek/minister-van-engelshoven-wil-studiedruk-aanpakken.3167036.lynkx" target="_blank">link</a>). Bindende studie-adviezen worden ‘nog’ niet wettelijk aan
banden gelegd, maar de minister wil wel dat universiteiten minder streng worden
voor hun studenten. Ze wil dat onderwijsinstellingen vanaf 2020 maximaal mogen
eisen dat studenten veertig van de zestig studiepunten halen.
Studentenorganisaties zijn ontevreden: ze vinden dat de universiteiten nóg
minder streng voor de studenten moeten zijn.<o:p></o:p></div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<div class="MsoNormal">
Sinds kort loop ik, na een afwezigheid van zo’n vijftien jaar,
weer rond op een universiteit om wat colleges te volgen en sommige dingen vallen
me op.<o:p></o:p></div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<div class="MsoNormal">
Het is bijvoorbeeld niet ongewoon dat dertig studenten zich
voor een vak inschrijven, maar dat er op het eerste college niet meer dan
twintig aanwezig zijn. De rest? Geen idee. Heeft zich waarschijnlijk lukraak
ingeschreven, onder het motto: kiezen kan later nog.<o:p></o:p></div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<div class="MsoNormal">
Gelukkig zijn er dan die twintig studenten, zult u denken.
Inderdaad: bij het eerste college. Na een college of tien – het is niet gelogen
– waren er gemiddeld nog acht studenten aanwezig. Van die acht haalt dan
ongeveer de helft in een keer het tentamen.<o:p></o:p></div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<div class="MsoNormal">
Ik weet het: generaliseren mag niet, en misschien trekt de
studie die ik volg – Wijsbegeerte aan de VU – nu niet direct de meest
ambitieuze studenten. Maar het verbaast me wel: het gemak waarmee studenten
colleges overslaan, de stelselmatigheid waarmee ze colleges niet voorbereiden
en – last but not least – de hoeveelheid collegetijd die ze append en scrollend
doorbrengen. Doelgerichte of werkelijk geïnteresseerde studenten lijken eerder uitzondering
dan regel.<o:p></o:p></div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<div class="MsoNormal">
Ik heb een aantal vakken gevolgd, telkens één van de twee
die reguliere studenten op dat moment volgden. Daarnaast heb ik een redelijk
veeleisende baan als docent, en een gezin en een huis en een kerk en wat dies
meer zij. Maar door fatsoenlijk te plannen en mezelf een beetje te disciplineren
is het allemaal prima gelukt.<o:p></o:p></div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<div class="MsoNormal">
Discipline, wat is dat in dit geval? Colleges voorbereiden; colleges
bezoeken; colleges met aandacht volgen; een week van te voren met de
voorbereiding op een tentamen beginnen. Meer is niet nodig.<o:p></o:p></div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<div class="MsoNormal">
De minister maakt zich zorgen over ‘studenten voor wie
studeren niet vanzelfsprekend is’. Maar volgens mij hebben die gewoon
voorbereidend wetenschappelijk onderwijs gevolgd, en zou hun diploma moeten
betekenen dat ze goed zijn voorbereid op de universiteit. En daarnaast: er zijn genoeg herkansingsmogelijkheden en de
meeste docenten zijn zelfs voor slordige studenten van goede wil (soms maken ze
zelfs opnames van hun colleges beschikbaar).</div>
<div class="MsoNormal">
<o:p></o:p></div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<div class="MsoNormal">
Het geklaag van de studentenorganisaties over de maatregelen
van de minister lijkt me daarom nogal overtrokken. Nog meer pamperen is niet nodig.<o:p></o:p></div>
<br />Unknownnoreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-7585206380634355228.post-25109413844399630982018-09-11T22:01:00.002+02:002018-09-11T22:01:33.232+02:00Droom op Monumentendag<br />
<div class="MsoNormal" style="margin-bottom: .0001pt; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: 12.0pt; line-height: 115%; mso-bidi-font-size: 11.0pt;"><i>Mijn RD-column van 8 september 2018</i></span></div>
<div class="MsoNormal" style="margin-bottom: .0001pt; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: 12.0pt; line-height: 115%; mso-bidi-font-size: 11.0pt;"><br /></span></div>
<div class="MsoNormal" style="margin-bottom: .0001pt; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: 12.0pt; line-height: 115%; mso-bidi-font-size: 11.0pt;">Vandaag –
Open Monumentendag – zullen ongeveer een miljoen mensen een monument bezoeken. Reden
om de vraag die René Cuperus pas in <i>de Volkskrant</i> stelde nog eens onder de
aandacht te brengen. Cuperus vroeg zich af of het ons nog wat doet dat er
zoveel kerken gesloten worden. De getallen zijn niet kinderachtig: het zou gaan
om ongeveer de helft van de 4200 kerkgebouwen die Nederland rijk is. Cuperus:
‘Het valt te hopen dat de post-christelijke generatie bij het aanstaande proces
van sloop en herbestemming van kerken respect zal weten op te brengen voor de
emotionele en spirituele betekenis van kerkgebouwen voor gelovigen.’ </span><span style="font-size: 16px;">(</span><a href="https://www.volkskrant.nl/columns-opinie/doet-het-nog-iets-met-ons-dat-de-helft-van-de-kerken-de-deuren-sluit-~b5f22e19/" style="font-size: 16px;" target="_blank">link</a><span style="font-size: 16px;">) </span><span style="font-size: 12pt;">Floor
Rusman borduurde er in </span><i style="font-size: 12pt;">NRC Handelsblad</i><span style="font-size: 12pt;"> op voort. </span><span style="font-size: 12pt;">Ze gewaagde van
‘verbondenheid’ met de mensen die er voor ons zijn geweest, die de kerken
hebben gebouwd en onderhouden. </span><span style="font-size: 12pt;">(</span><a href="https://www.nrc.nl/nieuws/2018/08/15/lege-kerkjes-hebben-ons-iets-te-zeggen-a1613237" style="font-size: 12pt;" target="_blank">link</a><span style="font-size: 12pt;">) </span></div>
<div class="MsoNormal" style="margin-bottom: .0001pt; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div class="MsoNormal" style="margin-bottom: .0001pt; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: 12.0pt; line-height: 115%; mso-bidi-font-size: 11.0pt;">Mooi dat
Cuperus en Rusman dit vinden en opschrijven. Tegelijkertijd klinken hun
verzuchtingen behoorlijk hopeloos; met ‘respect’ en ‘verbondenheid’ gaan we het
namelijk niet redden. Wij niet, en de Nederlandse kerkgebouwen ook niet.<o:p></o:p></span></div>
<div class="MsoNormal" style="margin-bottom: .0001pt; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div class="MsoNormal" style="margin-bottom: .0001pt; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: 12.0pt; line-height: 115%; mso-bidi-font-size: 11.0pt;">Kerkgebouwen
met alles erop en eraan zijn gemaakt om mensen met God in ontmoeting te
brengen. Als een kerkgebouw die functie niet meer heeft – als er geen
kerkdiensten meer in gehouden worden – dan is het gebouw als kerk dood, ook als
het een stijlvolle boekhandel, concertruimte of museum geworden is. Vandaar het
gevoel van treurnis als we een kerk bezoeken die geen kerk meer is. Prachtig –
zoals een opgezette vogel prachtig is.<o:p></o:p></span></div>
<div class="MsoNormal" style="margin-bottom: .0001pt; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div class="MsoNormal" style="margin-bottom: .0001pt; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: 12.0pt; line-height: 115%; mso-bidi-font-size: 11.0pt;">Daarom nu
een luchtkasteel, een droom op Monumentendag. Als ‘zij’ het niet doen, dan doen
wij het gewoon. Vanaf nu laten reformatorische of evangelische gemeenten die
uit hun jasje groeien geen nieuwe gebouwen meer neerzetten. In plaats daarvan
betrekken ze kerken die afgestoten dreigen te worden.<o:p></o:p></span></div>
<div class="MsoNormal" style="margin-bottom: .0001pt; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div class="MsoNormal" style="margin-bottom: .0001pt; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: 12.0pt; line-height: 115%; mso-bidi-font-size: 11.0pt;">Daarmee
behoeden ze die gebouwen voor sloop en ontluistering en bewijzen ze de
maatschappij een grote dienst. Respect en verbondenheid in optima forma – en dan
niet met woorden alleen.<o:p></o:p></span></div>
<div class="MsoNormal" style="margin-bottom: .0001pt; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div class="MsoNormal" style="margin-bottom: .0001pt; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: 12.0pt; line-height: 115%; mso-bidi-font-size: 11.0pt;">Want er
zijn natuurlijk allerlei bezwaren. Parkeerproblemen: stel dat dat oude gebouw
nu eens niet door ettelijke hectares geasfalteerd parkeerterrein omgeven is. En
de locatie, want daar valt vast veel op aan te merken. Over de onderhoudskosten
zullen we het maar helemaal niet hebben.<o:p></o:p></span></div>
<div class="MsoNormal" style="margin-bottom: .0001pt; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div class="MsoNormal" style="margin-bottom: .0001pt; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: 12.0pt; line-height: 115%; mso-bidi-font-size: 11.0pt;">Maar dat is
allemaal op te lossen. Parkeerproblemen? Vanaf nu laten we die grote
verstoorder van de zondagsrust (het woord heeft vier letters en begint met een a) eens echt thuis. Locatie:
zou er geen zegen uitgaan van een kerk die echt in de bewoonde wereld staat? Kosten?
Alsof nieuwbouw gratis is. Ook belangrijk: <span style="mso-spacerun: yes;"> </span>in veel van de af te stoten kerken staan
fatsoenlijke orgels – hoeven we niet meer te luisteren naar elektronische
surrogaten.<o:p></o:p></span></div>
<div class="MsoNormal" style="margin-bottom: .0001pt; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div class="MsoNormal" style="margin-bottom: .0001pt; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: 12.0pt; line-height: 115%; mso-bidi-font-size: 11.0pt;">Droomt u
lekker verder, deze Monumentendag?<o:p></o:p></span></div>
<br />Unknownnoreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-7585206380634355228.post-31204992841125102182018-09-11T21:56:00.000+02:002018-09-11T21:56:38.993+02:00Onkruid<br />
<div class="MsoNormal">
<i>Mijn RD-column van 9 juni 2018</i></div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<div class="MsoNormal">
Tuinieren doe je om je hoofd leeg te maken, zegt men wel
eens. Zou het echt? Het lastige is dat je hoofd – mijn hoofd – helemaal niet
leeg raakt tijdens het tuinieren. Een bont geheel van kleuren en vormen, gezang,
gezoem en de geur van blad en bloem dringen zich op aan de tuinier. Nog los van
allerlei zinrijke gedachten. Staat daar nu óók nog een brandnetel? Moet die
roos nog opgebonden worden? Zal ik de guldenroede er nu maar eens echt
definitief uithalen? Werkelijk nadenken lukt alleen bij werk dat geen
denkkracht vereist, zoals onkruid tussen de tegels weghalen. En dan nog: het
mes dat je hanteert, graaft dieper dan je gedachten. <o:p></o:p></div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<div class="MsoNormal">
Als er dan al iets als een echte gedachte komt, dan is dat
meer een soort refrein, een waarheid die dienst doet als een bezweringsformule -
zoals, in mijn geval: ‘Het onkruid wint het laatst gevecht.’ We houden die
regel hier graag voor aan al te secuur tuinierende familieleden, maar ook voor
mijzelf is hij een nuttig medicijn. <o:p></o:p></div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<div class="MsoNormal">
Want het is waar: het mos is volgend jaar gewoon weer terug,
de winde zal weer wapperen boven de andere borderplanten, de paardenbloem zal er
zijn in het gazon. (Moge de Japanse duizendknoop aan ons voorbijgaan!) We
kunnen ze bestrijden, maar niet overwinnen; terugdringen, maar niet
vernietigen. En dat is een wetenschap die bescheiden maakt, die voorkomt dat je
naar perfectie streeft, naar een utopie die je komt te staan op levenslange
kramp.<o:p></o:p></div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<div class="MsoNormal">
‘Het onkruid wint het laatst gevecht.’ Ida Gerhardt schreef
de regel, en het gedicht waarin hij staat, heet ‘Lof van het onkruid’. Beton en
asfalt, de stoomwals, een bom – ze staan in dit gedicht voor de mens die zijn
omgeving probeert te knechten. Maar het lukt niet. Wij hebben niet het laatste
woord.<o:p></o:p></div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<div class="MsoNormal">
<i style="mso-bidi-font-style: normal;">Achter de stoomwals
valt weer zaad: / de bereklauw grijpt om zich heen. / En waar een bom zijn
trechter slaat / is straks de distel algemeen.<o:p></o:p></i></div>
<div class="MsoNormal">
<i style="mso-bidi-font-style: normal;"><br /></i></div>
<div class="MsoNormal">
Het gedicht lijkt met nadruk naar het socialisme te wijzen
(waarbij het onkruid op ‘millioenen’ ontrechten slaat), maar daar trek ik me
niet zoveel van aan. Gerhardt zingt de lof van het onkruid, en zelfs betrekt ze
daar de Schepper in van al wat leeft:<o:p></o:p></div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<div class="MsoNormal">
<i style="mso-bidi-font-style: normal;">Godlof dat onkruid
niet vergaat. / Het nestelt zich in spleet en steen, / breekt door beton en
asfalt heen, / bevolkt de voegen van de straat.<o:p></o:p></i></div>
<div class="MsoNormal">
<i style="mso-bidi-font-style: normal;"><br /></i></div>
<div class="MsoNormal">
Tuinieren om je hoofd leeg te maken? Misschien dan toch: het
is een les in bescheidenheid, in het temperen van ambities. Het geeft een besef
dat we de dingen niet naar onze hand kunnen zetten. Het wijst een mens zijn
plek.<o:p></o:p></div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<br />Unknownnoreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-7585206380634355228.post-55613438126900155442018-09-11T21:53:00.000+02:002018-09-11T21:53:26.581+02:00Lampje<br />
<div class="MsoNormal">
<i>Mijn RD-column van 28 april 2018</i></div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<div class="MsoNormal">
Als ik nieuwe literatuur lees, vind ik het vaak minder goed
dan ik op grond van de recensies verwachtte. Maar deze keer is dat anders. <i>Lampje</i> (2017) van Annet Schaap is grandioos.<o:p></o:p></div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<div class="MsoNormal">
We hebben <i>Lampje</i> hier gezinsgewijs gelezen. De uitgever
vermeldt op zijn website een leeftijd van tien tot twaalf jaar. Maar leeftijd
zegt niets. Elke voorleessessie eindigde hier met een hevig verlangen naar de
volgende hoofdstukken, waarop met smart een week werd gewacht, en dat gold voor
vijf- én voor veertigjarigen.<o:p></o:p></div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<div class="MsoNormal">
Wat maakt <i>Lampje</i> zo goed? Eigenlijk alles: het verhaal, de
stijl, de personages, de taal, de thematiek. <i>Lampje </i>gaat over een jong
meisje, dat met haar drankzuchtige vader opgroeit in een vuurtoren. Haar moeder
is overleden en Lampje (alias van Emilia Waterman) krijgt van haar vader een verantwoordelijkheid
te dragen die de lezer haast fysiek terneerdrukt. <o:p></o:p></div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<div class="MsoNormal">
Het gaat natuurlijk fout. Lampje maakt in een gierende storm
een tocht over het pad naar de stad, een pad van stenen door de zee,
‘onregelmatig als een slecht gebit’. Ze gaat lucifers halen, want het licht van
de vuurtoren moet aan. Hoe ze zelf thuiskomt zal ik niet vertellen, maar de
lucifers die ze heeft gehaald komen níet thuis. Geen licht in de vuurtoren, een
schip dat vergaat, en een klein moederloos meisje dat de schuld op zich neemt.
Annet Schaap deelt nogal wat mokerslagen uit in het eerste deel van haar boek.<o:p></o:p></div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<div class="MsoNormal">
In de volgende delen komt er een hoofdpersoon bij: het
monster in het Zwarte Huis waar Lampje heen moet, een monster dat een getergd
jongetje blijkt te zijn. Of eigenlijk geen jongetje, maar… Leest u het boek
vooral zelf. Of lees het voor. De taal van Annet Schaap leent zicht daar uitstekend
voor; haar zinnen hebben een aanstekelijk ritme. <o:p></o:p></div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<div class="MsoNormal">
En bijna elke zin die ze schrijft bergt een verrassing in
zich: een onverwachte innerlijke dialoog, een plotseling uitzoomen van het
perspectief, een beeldend detail waaruit de achtergrond van Schaap blijkt. Ze heeft
namelijk een grote naam als illustrator. ‘Lampje’ is haar debuut als schrijver.
Neem deze zin: ‘Dan gaan de struiken opzij en Nick komt tevoorschijn.’ Bijna
iedereen zou hebben geschreven: ‘Dan komt Nick uit de struiken tevoorschijn.’
Maar Annet Schaap heeft alles wat er in haar boek gebeurt <i style="mso-bidi-font-style: normal;">gezien</i> en dankzij haar talent ziet de lezer het ook.<o:p></o:p></div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<div class="MsoNormal">
Is er dan helemaal niets op ‘Lampje’ aan te merken? Hier
thuis werd het slot van het boek met een 7,5 beoordeeld, tegen een 9,5 voor de
rest. Ook mag de voorlezer een enkel woord vervangen door een welvoeglijker
synoniem. Voor het overige ben ik het geheel eens met de jury’s van de Nienke
van Hichtum Prijs en de Woutertje Pieterse Prijs, die Annet Schaap als winnaar
aanwezen. <o:p></o:p></div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<div class="MsoNormal">
Er volgen nog een paar prijzen, dit jaar, vast en zeker. En
vertalingen, het kan niet anders.<o:p></o:p></div>
<br />Unknownnoreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-7585206380634355228.post-42767222486601221322018-09-11T21:50:00.000+02:002018-09-11T21:50:38.870+02:00Lees Thijsse!<br />
<div class="MsoNormal">
<i>Mijn RD-column van 17 maart 2018</i></div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<div class="MsoNormal">
Lang heb ik bij vrijwel elk dier dat ik onderweg tegenkwam
kunnen citeren wat Jac. P. Thijsse erover schreef. Van de houtduif die zijn
liedje pleegt af te sluiten met een staccato slotnoot die uit het niets lijkt
te komen tot de fitis die met bloeiende berkenkatjes speelt, van de manier
waarop aardhommels helmbloemen ‘kraken’ tot de populariteit van de rode
spoorbloem onder nachtvlinders – mijn kennis had ik van Thijsse. <o:p></o:p></div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<div class="MsoNormal">
Het begon met een Verkadealbum dat ik cadeau kreeg,
omstreeks 1990, toen ik een jaar of twaalf was. Het album<span style="mso-spacerun: yes;"> </span>was <i style="mso-bidi-font-style: normal;">De
bloemen en haar vrienden</i> – de heruitgave uit 1984. Later, in 1993, kocht ik
in een antiquariaat <i style="mso-bidi-font-style: normal;">Het vogeljaar</i>,
een boek dat me eindeloos heeft vermaakt, op lange lege zondagen en in eenzame
vakantiedagen. Geleidelijk aan groeide de Thijsse-collectie tot een boek of
twintig (lang niet compleet dus, ik ben geen collectioneur). Nog steeds zijn <i style="mso-bidi-font-style: normal;">De bloemen en haar vrienden </i>en <i style="mso-bidi-font-style: normal;">Het vogeljaar</i> mijn grote favorieten. <o:p></o:p></div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<div class="MsoNormal">
Wat deed je op uit het lezen van al die boeken van Thijsse?
Kennis natuurlijk, maar toch: als het gaat om<span style="mso-spacerun: yes;">
</span>het leren herkennen van soorten vogels, insecten en planten, heb ik niet
zo veel aan Thijsse gehad. Wat je van Thijsse leerde was vooral een manier van
kijken: hij ging rustig een half uurtje bij een bramenstruik zitten om het
gedrag van een spinnendoder (een soort wesp) te observeren en zijn smakelijke
weergave van wat hij gezien had deed je dan vaak besluiten om zelf ook eens te
gaan kijken wat er buiten allemaal gebeurde. Thijsse schrijft ergens dat hij in
de loop der jaren op elke dag van het jaar wel een zanglijster heeft horen
zingen – en dus lette je ook op hete zomerdagen goed op of je ergens een
lijster hoorde (meestal niet). Wat ook schitterend was: Thijsse noteerde van
allerlei vogels de zang in notenschrift, iets wat, als je het zelf probeert te
doen, buitengewoon lastig blijkt te zijn.<o:p></o:p></div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<div class="MsoNormal">
Thijsse lezen was trouwens een bitterzoet genoegen. Een
album als <i style="mso-bidi-font-style: normal;">De bonte wei </i><span style="mso-spacerun: yes;"> </span>heb ik eigenlijk nooit durven lezen, in de
wetenschap van alles wat er (ook vijfentwintig jaar geleden al) in Nederland verloren
was gegaan. In Thijsses tijd lag de overvloed nog gewoon overal naast de deur. Overigens
was hijzelf – rasoptimist – zelden alleen maar kritisch over de veranderingen
die zich voltrokken. Maar het is een gruwel om je voor te stellen hoe het zou
zijn als Thijsse nu een wandeling over het Nederlandse platteland zou maken. <o:p></o:p></div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<div class="MsoNormal">
Het is (nog steeds) Boekenweek, met de natuur als thema.
Laat al die nieuwe boeken maar in de boekwinkel liggen, bezoek een fatsoenlijk
antiquariaat een neem een stapeltje Thijsse mee. U zult er uw leven lang geen
spijt van krijgen.<o:p></o:p></div>
<br />Unknownnoreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-7585206380634355228.post-13830484681739754672018-02-22T23:00:00.000+01:002018-02-22T23:00:11.161+01:00De solovoornaam<div class="MsoNormal" style="line-height: normal;">
<i>Mijn RD-column van 3 februari 2018<span style="font-family: "Times New Roman","serif"; font-size: 12.0pt; mso-fareast-font-family: "Times New Roman"; mso-fareast-language: NL;"><o:p></o:p></span></i></div>
<div class="MsoNormal" style="line-height: normal;">
<br /></div>
<div class="MsoNormal" style="line-height: normal;">
Het valt me
de laatste jaren op dat mensen steeds vaker worden gereduceerd tot hun
voornaam. Als docent zie ik dat leerlingen het over ‘Rosanne’ hebben en niet
over Hertzberger, en over ‘Arthur’ als ze Japin bedoelen. Ook als het over
auteurs gaat die al even uit de tijd zijn duikt de solovoornaam op: Haasse
wordt Hella genoemd en Bordewijk heet Ferdinand. Dat is geen daad van rebellie.
De zeventienjarige die het over Hella en Arthur heeft, is in zijn wereld niet
anders gewend.</div>
<div class="MsoNormal" style="line-height: normal;">
<br /></div>
<div class="MsoNormal" style="line-height: normal;">
Mensen duiden
ook zichzelf steeds vaker aan met alleen de voornaam. We kennen het allemaal
van voorstelrondjes: ‘Hallo, ik ben Mark!’ en ‘Hi, ik ben Suzan!’ Ook hiervoor
geldt: iedereen doet het, en het lijkt al snel pedant als je er niet aan
meedoet. De vraag is wat er precies gebeurt op het moment dat we onze namen
halveren door onze achternaam te amputeren.</div>
<div class="MsoNormal" style="line-height: normal;">
<br /></div>
<div class="MsoNormal" style="line-height: normal;">
Een prachtig
<a href="https://www.firstthings.com/article/1995/11/whats-your-name" target="_blank">essay over naamgeving</a>, geschreven door Amy en Leon Kass, in 1995 gepubliceerd
in het magazine “First Things”, bracht me op ideeën over een antwoord op deze
vraag. Het echtpaar Kass schrijft over het fraaie midden dat we in ons systeem
van naamgeving gevonden hebben tussen de uitersten van collectivisme enerzijds
en individualisme anderzijds. Aan de ene kant is daar onze voornaam, die we van
onze ouders gekregen hebben en die onze individualiteit onderstreept. Aan de
andere kant toont onze achternaam dat we individuen zijn in de context van een
familie, niet alleen ‘families of origin’, maar ook ‘families of perpetuation’:
met de blik naar het verleden, maar ook naar de toekomst.</div>
<div class="MsoNormal" style="line-height: normal;">
<br /></div>
<div class="MsoNormal" style="line-height: normal;">
Wie zichzelf
of een ander reduceert tot een voornaam, heeft kennelijk de behoefte om mensen
eerst en vooral, en misschien wel uitsluitend, als individuen te zien, los van
de context van hun familie. De andere suggestie die ervan uitgaat is dat het
onderscheid tussen het privé- en het publieke domein er niet toe doet. Populair
gezegd: ik ben altijd en overal mezelf.</div>
<div class="MsoNormal" style="line-height: normal;">
<br /></div>
<div class="MsoNormal" style="line-height: normal;">
In dit
verband noteren Amy en Leon Kass de pijnlijke signalering dat in het verleden
juist slaven van hun achternaam en daarmee van een echt privéleven werden
beroofd. Het verlies van hun achternaam was een aanwijzing voor het verlies van
hun waardigheid. Wie in de publieke sfeer geen achternaam heeft, is ook daar
een privépersoon - en dat komt erop neer dat zo iemand het zonder privéleven
moet doen. Het gebruik van onze voor- én achternaam onderstreept de delicate
grens tussen privé en publiek.</div>
<div class="MsoNormal" style="line-height: normal;">
<br /></div>
<div class="MsoNormal" style="line-height: normal;">
Dat maakt het
zo bevreemdend om over Hella, Arthur en Ferdinand te lezen. Hetzelfde geldt
voor de voorstelrondjes met de voornaam alleen. We hebben immers niet met
Haasse, Japin en Bordewijk geknikkerd. En of we met <i>elkaar</i> gaan
knikkeren, dat weten we toch zeker niet al bij de eerste kennismaking.</div>
<div class="MsoNormal" style="line-height: normal; margin-bottom: .0001pt; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div class="MsoNormal" style="line-height: normal;">
<br /></div>
<br />
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
Unknownnoreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-7585206380634355228.post-72492130737213874072018-02-22T22:52:00.000+01:002018-02-22T22:52:12.483+01:00Walnoot vs. sterappel<div class="MsoNormal" style="margin-bottom: .0001pt; margin-bottom: 0cm;">
<i>Mijn RD-column van 30 september 2017</i></div>
<div class="MsoNormal" style="margin-bottom: .0001pt; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div class="MsoNormal" style="margin-bottom: .0001pt; margin-bottom: 0cm;">
We zijn
eerder dit jaar verhuisd, en daarmee is een oude droom uitgekomen: er staat een
walnotenboom in onze tuin. Die boom hebben we niet zelf geplant. Hij stond er
al toen we het huis kochten, volgroeid en wel. Nu, eind september, zijn de
vruchten gerijpt, de schillen barsten open, de noten vallen bedaard in het gras.
Je hoeft ze alleen maar op te rapen.</div>
<div class="MsoNormal" style="margin-bottom: .0001pt; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div class="MsoNormal" style="margin-bottom: .0001pt; margin-bottom: 0cm;">
<span style="text-indent: 35.4pt;">Toch is het alsof de noten die we oogsten de onze niet zijn, alsof onze
walnoot nog de boom van iemand anders is. Het zijn de vorige bewoners van ons
huis die hem geplant hebben, verzorgd en al die jaren meegemaakt. Wij kwamen en
troffen hem aan: met dankbaarheid weliswaar, maar toch alsof hij zich bevond in
het niemandsland dat zich uitstrekt tussen ons en de vorige bewoners. En daar
staat hij nog steeds.</span></div>
<div class="MsoNormal" style="margin-bottom: .0001pt; margin-bottom: 0cm;">
<span style="text-indent: 35.4pt;"><br /></span></div>
<div class="MsoNormal" style="margin-bottom: .0001pt; margin-bottom: 0cm;">
De boom van
mijn jeugd was geen walnoot, maar een sterappel. Hij was vele tientallen jaren
oud, uitgegroeid tot een reusachtig formaat, overdadig in bloei en vrucht ;
mocht u niet weten wat een sterappel is: het is een kleine appel, dieprood van
kleur, een rood dat zich niet beperkt tot de schil, maar dat vaak ook het
vruchtvlees kleurt. Geur, kleur en smaak zijn geheel eigensoortig.</div>
<div class="MsoNormal" style="margin-bottom: .0001pt; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div class="MsoNormal" style="margin-bottom: .0001pt; margin-bottom: 0cm;">
<span style="text-indent: 35.4pt;">Die sterappelboom is er voor mij altijd geweest, hij heeft nooit in
niemandsland gestaan. Hij behoorde tot de categorie van dingen die reeds
bestaan in onze vroegste jeugd en die we ons nauwelijks hoeven toe te eigenen. Ze
zijn er; ze zijn deel van de wereld, die gaandeweg onze wereld wordt. We weten
van geen tijd dat ze ons nog vreemd waren. Zo vertrouwd kunnen ze ons zijn dat we
schrikken als we op zekere leeftijd hun vreemdheid beseffen – een schrik die in
feite een onderstreping is van de vertrouwde verhouding die we ermee hadden
opgebouwd.</span></div>
<div class="MsoNormal" style="margin-bottom: .0001pt; margin-bottom: 0cm;">
<span style="text-indent: 35.4pt;"><br /></span></div>
<div class="MsoNormal" style="margin-bottom: .0001pt; margin-bottom: 0cm;">
Kunnen we
ons dan wel hechten aan iets wat later in ons leven zijn intrede doet? Uiteraard,
zij het alleen na verloop van tijd. Het delen van een geschiedenis met iets
leidt vrijwel altijd tot een soort hechting. (Het kan immers niet zo zijn dat
in nieuwbouwwijken alleen maar ongehechte types leven.) Maar het schijnt me toe
dat de hechting aan iets wat we later verwerven, nooit de intensiteit krijgt
van de binding aan datgene-wat-er-altijd-al-was. De walnoot is een groot
cadeau, maar de sterappel was een groter: een geschenk van het soort dat we krijgen
zonder zelfs maar te weten dat we het krijgen.</div>
<div class="MsoNormal" style="margin-bottom: .0001pt; margin-bottom: 0cm;">
<o:p></o:p></div>
<div class="MsoNormal" style="margin-bottom: .0001pt; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div class="MsoNormal" style="margin-bottom: .0001pt; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
Unknownnoreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-7585206380634355228.post-44102278141855541302017-07-24T22:08:00.000+02:002017-07-24T22:08:33.713+02:00Geloof en geloof<div class="MsoNormal">
<i>Mijn RD-column van 17 juni 2017</i></div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<div class="MsoNormal">
We zaten in een tuin, beschaduwd door een flink opgeschoten
wilg, en het gesprek ging over geloof. Geloof is wat een schrijver van ons
vraagt wanneer we een roman of gedicht lezen - maar is dat net zoiets als het
geloof dat we in de kerk belijden?<o:p></o:p></div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<div class="MsoNormal">
We kwamen daarop door <i>De
vlek </i>(2011) van Willem Jan Otten, een vertelling in dichtvorm over Abel
Kans. Bij Abel is een grote vlek op de longen ontdekt. Later blijkt echter dat
er foto’s zijn verwisseld: de vlek is van iemand anders, van de priester
Josefsson.<o:p></o:p></div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<div class="MsoNormal">
Josefsson (de naam is een opzichtige hint) neemt als het
ware de vlek over van Abel en is daarmee zijn plaatsvervanger: Ottens
vertelling gaat over plaatsbekleding.<o:p></o:p></div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<div class="MsoNormal">
Tot zover is het verhaal voorstelbaar. Vreemd wordt het
echter als beide personages overlijden. Abel sterft namelijk de serene dood van
Josefsson; de priester komt op de manier van Abel, schreeuwend en tierend, aan
zijn einde – en daarbij spreekt hij ook nog Abels platte Amsterdams, terwijl Josefsson
voorheen een exotisch soort Nederlands sprak.<o:p></o:p></div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<div class="MsoNormal">
We constateerden dat Otten hier alle grenzen van de waarschijnlijkheid
overschrijdt. Het kan gebeuren dat er foto’s worden verwisseld en het kan
gebeuren dat mensen door een ziekte veranderen, maar dat de ene mens in een
behoorlijk letterlijke zin van het woord iemand anders wordt? En dat die andere
mens dan die ene wordt?<o:p></o:p></div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<div class="MsoNormal">
Toen viel dus het woord geloof. Wat een schrijver van ons
vraagt is geloof, zei iemand. En zo begrepen we in elk geval wat Otten in ‘De
vlek’ beoogt. Hij legt zijn lezers de vraag voor of ze werkelijk in
plaatsbekleding kunnen geloven, door ze nog eens te laten zien hoe vreemd,
onwaarschijnlijk en onvoorstelbaar het eigenlijk is.<o:p></o:p></div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<div class="MsoNormal">
Maar, zei iemand, kun je daar wel het woord ‘geloof’ voor
gebruiken? Is het geloof waarmee we een schrijver geloven als hij een verhaal
aan ons vertelt net zoiets als het geloof waarmee we het Evangelie geloven?<o:p></o:p></div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<div class="MsoNormal">
Hier had Augustinus ons kunnen helpen, bedacht ik achteraf.
Aan hem wordt de onderscheiding toegeschreven tussen twee soorten geloof: het
geloof als handeling (<i>fides qua creditur</i>)
en de geloofsinhoud (<i>fides quae creditur</i>).
Geloven als handeling is: ‘ik geloof hem’. De geloofsinhoud is: ‘dat is wat ik
geloof’.</div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<div class="MsoNormal">
Zo hadden we het dus kunnen zeggen, denkend over geloof en
plaatsbekleding in de schaduw van die wilg: verhalen verwachten van ons dat we
in staat zijn tot geloof-als-handeling; het Evangelie verwacht daarbij ook dat
we de geloofsinhoud als Waarheid aannemen. Dat is bij een verhaal net even
anders.</div>
<div class="MsoNormal">
<o:p></o:p></div>
Unknownnoreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-7585206380634355228.post-70807174690224589432017-06-15T11:06:00.000+02:002017-06-15T11:10:39.552+02:00Progressieve chantage<i>Mijn RD-column van 25 maart</i><br />
<br />
In de media lees ik dat de theoloog Tim Keller géén prijs krijgt van Princeton Theological Seminary. Dat zit zo: Keller zou op 6 april de Kuyper Prize krijgen vanwege zijn ‘innovatieve theologie’, maar omdat zijn standpunten door sommigen te conservatief worden bevonden, krabbelt het seminarie terug. Keller is namelijk tegen het bekleden van kerkelijke ambten door vrouwen en denkt conservatief over homoseksualiteit. Vrouwelijke dominees in de VS spreken over een ‘giftige theologie’ en nemen het woord ‘mishandeling’ in de mond.<br />
<br />
Ik signaleer twee opmerkelijke aspecten aan deze kwestie.<br />
<br />
De eerste betreft de tolerantie van de progressieve beweging, in de kerk in dit geval. Die tolerantie, waarop progressieven zich graag laten voorstaan, strekt zich blijkbaar uit tot allen die de juiste standpunten hebben – oftewel: niet zo ver. Je zou denken dat verdraagzaamheid juist opgebracht moet worden als iemand anders is of denkt dan jezelf. Het is namelijk nogal eenvoudig om verdraagzaam te zijn jegens iemand die in belangrijke opzichten lijkt op jezelf.<br />
<br />
Vanwaar dit onvermogen om de tolerantie wat verder uit te strekken? Het zal te maken hebben met het bij progressieven onuitroeibare idee dat men het ethische gelijk aan zijn zijde heeft, en dat er dus verder niet geargumenteerd hoeft te worden. Conservatief denken over de vrouw in het ambt en over homoseksualiteit is in deze optiek niet eens onjuist, het is vooral slecht. En andersom: progressief denken is niet goed omdat het waar is, maar goed omdat het goed is.<br />
<br />
Het tweede aspect heeft te maken met wat C.S. Lewis ‘bulverisme’ noemde: een manier van denken waarbij je er bij voorbaat van uitgaat dat je opponent het bij het verkeerde eind heeft en je denkt dat je alleen nog maar hoeft uit te leggen waaróm hij deze fout maakt. Probleem hierbij is dat je eerst moet aantonen dát je tegenstander een onjuist standpunt heeft – pas daarna kun je proberen te verklaren om welke reden hij dat standpunt inneemt.<br />
<br />
Iets van dit bulverisme is aanwezig in de reacties op Keller: men suggereert dat hij zijn standpunt over vrouwen inneemt, omdat hij op vrouwen neerkijkt. Inderdaad: misschien kijkt Keller op vrouwen neer; misschien ook niet. Het maakt niets uit. Of hij vrouwen wel of niet minacht zegt namelijk niets over de juistheid van zijn ideeën over de vraag of vrouwen een kerkelijk ambt mogen bekleden.<br />
<br />
Zeker, mensen zijn complex, en de wordingsgeschiedenis van iemands overtuigingen is ingewikkeld. Maar wie in alle redelijkheid van gedachten wil wisselen, doet er goed aan om eerst maar eens te gaan kijken naar die overtuigingen zelf. Spijtig dat Princeton toegeeft aan deze morele chantage.<br />
<div>
<br /></div>
Unknownnoreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-7585206380634355228.post-45061684172970352092017-06-15T11:00:00.002+02:002017-06-15T11:10:07.137+02:00Liters naamsverandering<div class="MsoNormal" style="line-height: normal; margin-bottom: .0001pt; margin-bottom: 0cm;">
<i>Mijn RD-column van 2 februari 2017</i><br />
<br />
Een oplettende journalist van het Nederlands Dagblad meldde vorige week dat het literaire tijdschrift Liter zich niet meer christelijk noemt. En inderdaad, op het laatste nummer van Liter staat ‘literair tijdschrift’ op de plaats waar altijd ‘christelijk literair tijdschrift’ stond. Hoofdredacteur Len Borgdorff legde in het ND desgevraagd uit dat het woord ‘christelijk’ potentiële lezers afschrikte, en dat is de reden dat het blad zich nu anders afficheert - zonder toelichting in het tijdschrift zelf overigens.</div>
<div class="MsoNormal" style="line-height: normal; margin-bottom: .0001pt; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div class="MsoNormal" style="line-height: normal; margin-bottom: .0001pt; margin-bottom: 0cm;">
Voor wie Liter niet kent: we hadden in Nederland in de jaren negentig twee christelijke tijdschriften voor literatuur: Woordwerk van Hans Werkman, en Bloknoot van Dirk Zwart. Uit een fusie van deze twee tijdschriften ontstond in 1998 Liter, dat na verloop van tijd andere accenten bleek te leggen dan Woordwerk en Bloknoot, onder andere door plaats in te ruimen voor auteurs die niet uitgesproken christelijk waren. Liter werd een hoogstaand en zelfs </div>
<div class="MsoNormal" style="line-height: normal; margin-bottom: .0001pt; margin-bottom: 0cm;">
enigszins elitair tijdschrift. Het wist diverse subsidies binnen te slepen; nog steeds is het Nederlands Letterenfonds geldschieter.</div>
<div class="MsoNormal" style="line-height: normal; margin-bottom: .0001pt; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div class="MsoNormal" style="line-height: normal; margin-bottom: .0001pt; margin-bottom: 0cm;">
Is de naamswijziging dus te interpreteren als een gevalletje van ‘wiens brood men eet, diens woord men spreekt’? Van capitulatie voor religievijandige literatuurminnaars? Zat Liter met het christelijk geloof in zijn maag? Gaat bij Liter de reputatie boven de principes? Het kan allemaal meespelen, maar je kunt ook stellen dat het hele fenomeen christelijke literatuur als sociologisch verschijnsel een nogal krakkemikkige constructie is geweest. </div>
<div class="MsoNormal" style="line-height: normal; margin-bottom: .0001pt; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div class="MsoNormal" style="line-height: normal; margin-bottom: .0001pt; margin-bottom: 0cm;">
Zo is nooit goed duidelijk geworden of de term ‘christelijke literatuur’ betrekking had op schrijvers of op de boeken die ze schreven. Was elk boek dat Pieter Nouwen schreef een christelijk boek omdat Nouwen christen was? Hoorde een historische roman over Augustinus van een seculiere auteur bij de christelijke literatuur? Andere kwesties: golden er minimale normen (geen seks en geen vloeken) of maximale (christelijk getuigenis)? Hoe vrijzinnig mocht een schrijver zijn om toch nog bij de christelijke literaire wereld gerekend te worden? Was ‘christelijk’ een compensatie voor een literair tekort, en zo nee, waarom kwamen christelijke schrijvers dan niet elders aan de bak?</div>
<div class="MsoNormal" style="line-height: normal; margin-bottom: .0001pt; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div class="MsoNormal" style="line-height: normal; margin-bottom: .0001pt; margin-bottom: 0cm;">
In de praktijk was het christendom van Liter bovendien al zo weinig scherp gearticuleerd dat het niet meer dan logisch is dat het blad zich nu herdefinieert als een tijdschrift voor literatuur en levensbeschouwing.</div>
<div class="MsoNormal" style="line-height: normal; margin-bottom: .0001pt; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div class="MsoNormal" style="line-height: normal; margin-bottom: .0001pt; margin-bottom: 0cm;">
Een christelijk literair tijdschrift is niet onmisbaar; belangrijker zijn schrijvers die vrijuit orthodox zijn en goede boeken of gedichten schrijven. Het is mogelijk dat zo’n schrijver boven komt drijven via een (min of meer) christelijk literair tijdschrift en dan heeft het blad in dat opzicht een zeker nut gehad. Veel groter moeten we het niet maken.<br />
<br />
<br /></div>
<div>
<br /></div>
Unknownnoreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-7585206380634355228.post-89141958056140180062016-12-29T00:10:00.000+01:002016-12-29T00:10:28.316+01:00Groen maar niet links<div class="MsoNormal">
<i>Mijn RD-column van 17 december 2016</i></div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<div class="MsoNormal">
Het heeft mij altijd verbaasd dat de milieuproblematiek zo
weinig aandacht krijgt in conservatieve kringen. Conservatieve denkers en
politici maken zich druk over allerlei vraagstukken, maar schijnbaar niet over
de staat van onze planeet. Is dat omdat ze denken dat het een links thema is? <o:p></o:p></div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<div class="MsoNormal">
Enkele jaren geleden kwam de onverdacht conservatieve
filosoof Roger Scruton met zijn boek <i>Groene
filosofie</i>. Anders dan sommige rechts-populistische politici bleek hij geen
klimaatontkenner. Zijn visie op de bescherming van natuur, milieu en landschap is
een logisch uitvloeisel van een conservatieve kijk op de wereld. <o:p></o:p></div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<div class="MsoNormal">
Het is echter de vraag in hoeverre Scrutons ideeën zijn
verwerkt door het conservatieve publiek. Thierry Baudet bijvoorbeeld, die een
tijdje geleden een blije foto op Twitter zette van Scruton en zichzelf, met als
onderschrift ‘Wij zijn het eens’ – het door Baudet opgerichte Forum voor
Democratie wijdt op zijn site geen woord aan natuur en milieu, hoewel het een
politieke partij beoogt te zijn.<o:p></o:p></div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<div class="MsoNormal">
Baudet zei onlangs op een bijeenkomst dat een door mensen
veroorzaakte klimaatverandering ‘hoogstwaarschijnlijk flauwekul’ is. Als hij
Scruton zou lezen in plaats van foto’s van hem te maken, zou hij weten dat
Scruton op grond van gedegen bronnenstudie tot de conclusie komt dat menselijke
invloed op klimaatverandering zeer aannemelijk is. We waren het toch eens?<o:p></o:p></div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<div class="MsoNormal">
Onlangs zag ik een mooie documentaire, waarin Alicja
Gescinska bij Scruton op bezoek gaat. Het woord ‘idyllisch’ is volstrekt ontoereikend
om te beschrijven hoe Scrutons boerderij op het platteland van Wiltshire eruit
ziet. <o:p></o:p></div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<div class="MsoNormal">
Op zeker moment wordt Scruton gewezen op het ongebruikelijke
van een conservatieve filosoof die over
het milieu schrijft. Hij reageert met te stellen dat het milieu ‘fundamenteel
een conservatieve zaak’ is. We zijn,
zegt hij, op aarde als ‘trustee’ (beheerder). Je moet beheren wat de doden
hebben nagelaten voor het welzijn van de ongeborenen, en dat geldt niet alleen
voor het menselijke, maar ook voor het natuurlijke
kapitaal. <o:p></o:p></div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<div class="MsoNormal">
Het door en door Engelse-groene karakter van Scrutons
woonomgeving is geen product van het soort nostalgie dat in populaire
tijdschriften de boventoon voert, maar van een weldoordachte filosofie. De
liefde voor ons thuis (in het klein en in het groot) is daarin een belangrijk
element. Het is een thuis dat ons gegeven is, en dat we ook weer moeten doorgeven.<o:p></o:p></div>
<br />
<div class="MsoNormal">
Zorgen voor de wereld om ons heen is dus geen linkse hobby,
maar het past bij de aard van onze aanwezigheid op deze planeet. Als beheerder
– anders gezegd: rentmeester – is het onze taak om te zorgen voor wat ons
wordt toevertrouwd. Het zou absurd zijn om een uitzondering te maken voor alles
wat met groen te maken heeft. <o:p></o:p></div>
Unknownnoreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-7585206380634355228.post-54089834870809244132016-12-29T00:07:00.000+01:002016-12-29T00:07:14.971+01:00Verbicide<div class="MsoNormal">
<span style="font-size: 12.0pt; line-height: 115%; mso-bidi-font-size: 11.0pt;"><i>Mijn RD-column van 5 november 2016</i></span></div>
<div class="MsoNormal">
<span style="font-size: 12.0pt; line-height: 115%; mso-bidi-font-size: 11.0pt;"><br /></span></div>
<div class="MsoNormal">
<span style="font-size: 12.0pt; line-height: 115%; mso-bidi-font-size: 11.0pt;">We zullen de overheid dus steeds minder het woord
‘allochtoon’ horen gebruiken. Alle media hebben aandacht aan de nieuwe
richtlijn besteed; toen een en ander werd gepubliceerd ontplofte Twitter als
vanouds; iedere bekende en bijna iedere onbekende Nederlander heeft er
inmiddels publiekelijk het zijne van gezegd. <o:p></o:p></span></div>
<div class="MsoNormal">
<span style="font-size: 12.0pt; line-height: 115%; mso-bidi-font-size: 11.0pt;"><br /></span></div>
<div class="MsoNormal">
<span style="font-size: 12.0pt; line-height: 115%; mso-bidi-font-size: 11.0pt;">Wat je ook van de beslissing als zodanig mag vinden, de
argumentatie die erachter zit is op een abstract niveau zonder meer juist.
Woorden zijn nu eenmaal onderhevig aan betekenisverschuivingen; ze krijgen in
de loop van de tijd een negatieve of juist positieve lading en op de lange duur
schijnen ze zo te veranderen dat ze vooral nog bruikbaar zijn als scheldwoord of
als compliment. Zoiets is, aldus de instanties, ook met de term ‘allochtoon’
aan de hand: die werd geïntroduceerd als een neutraal begrip, maar zou meer en
meer veranderd zijn in een beladen kwalificatie (lees: men gebruikt het woord vooral
in relatie tot criminaliteit). <o:p></o:p></span></div>
<div class="MsoNormal">
<span style="font-size: 12.0pt; line-height: 115%; mso-bidi-font-size: 11.0pt;"><br /></span></div>
<div class="MsoNormal">
<span style="font-size: 12.0pt; line-height: 115%; mso-bidi-font-size: 11.0pt;">In zijn boek <i>Studies in
Words </i>(1959) schrijft C.S. Lewis over ‘verbicide’ – het ombrengen van
woorden. Een van de meest voorkomende vormen daarvan is volgens hem juist deze:
dat we bepaalde woorden minder en minder gaan gebruiken om iets te beschrijven
en steeds meer om iets te evalueren. Dergelijke woorden verworden uiteindelijk tot
niets meer dan interessant klinkende synoniemen voor ‘goed’ of ‘slecht’, dan
wel voor ‘hou ik van’ of ‘hou ik niet van’. Denk aan het woord ‘gentleman’.
Ooit betekende dat: iemand met grondbezit en een familiewapen. Maar als we nu iemand
een ‘gentleman’ noemen, bedoelen we vooral iets vriendelijks over hem te
zeggen. <o:p></o:p></span></div>
<div class="MsoNormal">
<span style="font-size: 12.0pt; line-height: 115%; mso-bidi-font-size: 11.0pt;"><br /></span></div>
<div class="MsoNormal">
<span style="font-size: 12.0pt; line-height: 115%; mso-bidi-font-size: 11.0pt;">Voor mensen in het algemeen geldt trouwens dat ze meer lijken
te houden van het uitdelen van lof of kritiek dan van het rustig beschrijven van
de werkelijkheid. Deze neiging wordt vervolgens ook weer op anderen
geprojecteerd. Mijzelf is het meermaals overkomen dat ik in een krantenstuk een
poging deed om een verschijnsel uit te leggen of te verklaren, maar dat mijn
poging werd opgevat als een krachtige be- of zelfs veroordeling. Natuurlijk
moet een schrijver dan allereerst de schuld bij zichzelf zoeken. Maar het lijkt
er toch ook op dat de lezer vaak liever wil weten wat de schrijver ergens van
vindt dan hoe de schrijver denkt dat de wereld in elkaar steekt.</span></div>
<br />
<div class="MsoNormal">
<span style="font-size: 12.0pt; line-height: 115%; mso-bidi-font-size: 11.0pt;">Dit alles heeft vervelende effecten. Een ervan is dat mensen
die woorden wel willen gebruiken om iets over de werkelijkheid te zeggen (in
plaats van over hun oordeel over de werkelijkheid) veelvuldig worden
misverstaan, tenzij ze alles wat ze zeggen omstandig gaan toelichten. Ik kan
niet goed inschatten of het woord ‘allochtoon’ al zozeer was aangetast dat het
aan vervanging toe was. Maar voor alle andere woorden is het nog niet te laat:
gebruik ze dus met zorg.<o:p></o:p></span></div>
Unknownnoreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-7585206380634355228.post-8332953267510158092016-10-28T21:32:00.001+02:002016-10-28T21:44:19.020+02:00De nijlgans, een vertelling<div class="MsoNormal" style="margin-bottom: .0001pt; margin-bottom: 0cm;">
Op een
zomerse dag fiets ik door het park en zie ik een nijlganzenfamilie
rondscharrelen: moeder en een serie jonkies.<o:p></o:p></div>
<div class="MsoNormal" style="margin-bottom: .0001pt; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div class="MsoNormal" style="margin-bottom: .0001pt; margin-bottom: 0cm;">
Nu kan ik de
meest onooglijke vogelsoorten met een groot genoegen het leven zien vieren,
maar als er nijlganzen in mijn blikveld komen schijnt er een soort moordlust in mijn oog te gaan blikkeren. <o:p></o:p></div>
<div class="MsoNormal" style="margin-bottom: .0001pt; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div class="MsoNormal" style="margin-bottom: .0001pt; margin-bottom: 0cm;">
Het is niet
dat ze zo lelijk zijn, met dat raar gekleurde oog en die witte rechthoek op de
vleugels, of dat ze een vervelend klinkend schor gesnauw voortbrengen. Het
probleem is simpelweg dat ze massaal en onophoudelijk onze goed-Hollandse
vogelsoorten koeioneren, bedreigen en mishandelen. Een nijlgans die een
territorium vestigt, mept alles uit zijn gebied wat vleugels en een snavel
heeft – soms tot knobbelzwanen toe. Over grutto’s, kieviten en tureluurs
hoeven we het dan al helemaal niet te hebben: die maken geen schijn van kans
tegen deze invasieve exoot, deze verwilderde parkvogel met zijn dubbele
paspoort.<o:p></o:p></div>
<div class="MsoNormal" style="margin-bottom: .0001pt; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div class="MsoNormal" style="margin-bottom: .0001pt; margin-bottom: 0cm;">
Nijlganzen
pikken ook hardhandig de nesten van andere vogels in: van eenden, maar ook van
kraaien en roofvogels. Ze schijnen zelfs jongen van andere eenden te
verdrinken. Het is agressie voor en na. <o:p></o:p></div>
<div class="MsoNormal" style="margin-bottom: .0001pt; margin-bottom: 0cm;">
Nijlganzen zijn testosteronbommen
met korte lontjes. Het zijn de Vomarboys van de vogelwereld. En ze komen
er nog goed mee weg ook, want elk jaar zie ik er meer. <o:p></o:p></div>
<div class="MsoNormal" style="margin-bottom: .0001pt; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div class="MsoNormal" style="margin-bottom: .0001pt; margin-bottom: 0cm;">
Maar nu, in
het park, krijg ik dus mijn kans. Moeder en jonkies lopen over het gras
richting het water.<o:p></o:p></div>
<div class="MsoNormal" style="margin-bottom: .0001pt; margin-bottom: 0cm;">
<br />
Als ik afstap,
hebben ze al het ruime sop gekozen. Een van de kleintjes is echter tussen
wal en schip geraakt: het water heeft zo
hoog gestaan dat er tussen de beschoeiing en het gras nog een stukje water is,
en daar zit-ie – hopeloos gevangen, want met geen mogelijkheid komt hij over de
beschoeiing heen en ik sta al zo dicht bij hem dat ook het gras geen uitweg
biedt.<o:p></o:p></div>
<div class="MsoNormal" style="margin-bottom: .0001pt; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div class="MsoNormal" style="margin-bottom: .0001pt; margin-bottom: 0cm;">
Moeder
nijlgans brengt de akeligst denkbare geluiden voort, en mijn brein de akeligste
denkbare gedachten. Hier doet zich eindelijk een kans voor om eigenhandig wat
te doen aan de tomeloze expansie van dit wild gediert. Nu kan er een daad gesteld
worden en een jarenlang opgekropte ergernis productief gemaakt.<o:p></o:p></div>
<div class="MsoNormal" style="margin-bottom: .0001pt; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div class="MsoNormal" style="margin-bottom: .0001pt; margin-bottom: 0cm;">
Gedachten
die duren tot ik naar het kuiken zelf kijk. Het heeft, zie ik, wel wat van een
jonge bergeend met die mooie zwart-wittekening – en vooral: het is een beestje
dat op dit moment alles doet om te overleven. Niets, werkelijk niets van de weerzinwekkendheid van
zijn volwassen soortgenoten is eraan te bespeuren.<o:p></o:p></div>
<div class="MsoNormal" style="margin-bottom: .0001pt; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div class="MsoNormal" style="margin-bottom: .0001pt; margin-bottom: 0cm;">
Even later
zwemt het in ijltempo naar zijn moeder toe. <o:p></o:p></div>
<div class="MsoNormal" style="margin-bottom: .0001pt; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div class="MsoNormal" style="margin-bottom: .0001pt; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<br />
<div class="MsoNormal" style="margin-bottom: .0001pt; margin-bottom: 0cm;">
<i>Mijn RD-column van 23
september 2016</i><o:p></o:p></div>
Unknownnoreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-7585206380634355228.post-12854003170673355782016-09-19T23:11:00.002+02:002016-09-19T23:11:20.225+02:00Eerst liefde, dan pas haat<div class="MsoNormal">
Zoals vaker is het C.S. Lewis die de vinger legt bij een te
weinig gesignaleerde kwestie. Grasduinend in zijn boek <i>De vier liefdes</i> (1960) kom ik in het hoofdstuk over <i>caritas</i> terecht en wat ik daar lees doet
me even opveren. ‘Het is’, schrijft Lewis, ‘niet ongevaarlijk om iemand de
plicht op te leggen boven zijn aardse liefde uit te stijgen als zijn eerste
moeite nog ligt in het toekomen aan die aardse liefde.’ Als we onze
medeschepselen minder liefhebben, denken we maar al te gemakkelijk dat dat komt
doordat we God meer liefhebben – maar wellicht is er een heel andere en minder
positieve reden voor. We kunnen, aldus Lewis, ten onrechte het verval van de
natuur aanzien voor een groei in de genade. <o:p></o:p></div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<div class="MsoNormal">
Aardse liefdes, dat zijn de liefdes waarover Jezus spreekt
in Lukas 14 vers 26: de liefde tot je vader en moeder, vrouw en kinderen,
broers en zussen. Het gaat om de mensen in onze directe omgeving, en we weten
dat Jezus ons oproept om ze te ‘haten’. Maar in deze oproep is, zoals bijna
overal in de Bijbel, iets verondersteld, en wel dat we normale mensen zijn. En
normale mensen hebben hun verwanten lief. Iemand die een hekel heeft aan zijn
broers of zussen, begaat geen christelijke daad door ze te ‘haten’. Maar wie ze
liefheeft en toch op zeker moment prioriteit geeft aan wat boven hen uitgaat,
wel.<o:p></o:p></div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<div class="MsoNormal">
Zouden we in het rijtje natuurlijke liefdes ook
vaderlandsliefde mogen opnemen? Ik bedoel daarmee niet alleen de liefde tot de natie,
maar ook tot al het lokale en het eigene waarin een persoon geworteld is: zijn <i>Heimat</i>. Is iemand die daarover
onverschillig doet, niet ook onderhevig aan een ‘verval van de natuur’? Wanneer
deze onverschilligheid een christelijk sausje krijgt, kunnen we zelfs gaan denken
aan een ‘groei in de genade’. Maar ten onrechte: ook hiervoor geldt dat we
worden opgeroepen om te ‘haten’ wat we liefhebben, niet om te haten waar we
toch al niets om geven.</div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<div class="MsoNormal">
Wie de gedachtegang van Lewis volgt, kan zelfs stellen dat
iemand die zonder natuurlijke liefdes leeft, eerst maar eens normaal moet
worden, dat wil zeggen: iemand moet worden die liefheeft wat hij
natuurlijkerwijze behoort lief te hebben: zijn naasten en zijn vaderland. Pas
als dat in orde is, kan hij zijn liefde ten offer brengen aan iets wat daar
bovenuit gaat: hij is dan mens geworden alvorens christen te kunnen worden. </div>
<div class="MsoNormal">
<o:p></o:p></div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<div class="MsoNormal">
<i>Mijn RD-column van 18 juni 2016</i></div>
Unknownnoreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-7585206380634355228.post-59332022907331479862016-06-02T09:31:00.002+02:002016-06-02T09:31:35.621+02:00Materialisme?<div class="MsoNormal">
Woorden kunnen gemakkelijk de plaats van gedachten innemen.
Zo is het geloof ik de afgelopen decennia gegaan met het woord ‘materialisme’.
Spreek het uit, breng het in verband met de kwijnende toestand van de
christenheid en het punt is gescoord. Een kleine verkenning op internet levert
direct treffers op als ‘Gereformeerde gezindte bedwelmd door materialisme’ en
‘Materialisme is grootste dreiging voor westerse kerk’.</div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<div class="MsoNormal">
Het woord ‘materialisme’ is echter helemaal niet zo geschikt
om in deze context dienst te doen. Dat blijkt als je gaat nadenken over de
betekenis en de implicaties ervan.</div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<div class="MsoNormal">
In de eerste plaats suggereert het verwijt van materialisme
– en het wordt zelden anders dan als verwijt gebruikt – dat er iets mis
is met materie. Maar de materie is door God gewild. Als Hij heeft besloten dat
er materie moest zijn, en dat het er – op welke manier dan ook – altijd zal
blijven, is het niet gepast dat wij het minachten of verdacht maken.</div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<div class="MsoNormal">
Daarnaast is ‘materialisme’ geen scherpe diagnose van wat er
werkelijk aan de hand is. Als we echt materialistisch zouden zijn, zouden we de
materie koesteren en hoogachten. Dan zouden we een afkeer hebben van
verspilling en van het onnodig weggooien van dingen. We zouden onze kapotte
spullen een tweede leven proberen te geven en misschien liever iets bij de
kringloopwinkel kopen dan het nieuw aanschaffen. Geld zou een bijrol in ons
leven vervullen en we zouden een duurzame band opbouwen met de voorwerpen die
we bezitten.</div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<div class="MsoNormal">
Zo is het niet. Mensen die ‘materialistisch’ genoemd worden,
kopen juist bij de vleet en gooien ook net zo makkelijk weer weg. Hun probleem
is veeleer dat ze hun geluk ontlenen aan hun status en hun status ontlenen aan
hun bezittingen. Juist voor de mensen aan wie het geadresseerd is gaat het
verwijt van materialisme dus niet op - de mensen van de luxe auto’s, de
kapitale nieuwbouwhuizen en de chique merkkledij. Waar zij aan lijden kun je
beter consumentisme noemen dan materialisme.</div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<div class="MsoNormal">
Ik zou het woord materialisme in de hier bedoelde betekenis
daarom liever niet meer gebruiken. Er is trouwens een goed alternatief
voorhanden. In de traditionele leer van de kerk valt het onmatig najagen van materiële
bezittingen onder de hoofdzonde van de <i>avaritia</i> (hebzucht of
gierigheid). Vooral het woord ‘hebzucht’ geeft nauwkeurig aan wat er aan de
hand is: het is een begeerte om dingen te hebben – en het draait daarbij niet
om de dingen maar om het hebben.</div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<div class="MsoNormal">
Je zou het misschien zo kunnen zeggen: hebzuchtige mensen kunnen best
een scheutje materialisme gebruiken.</div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<div class="MsoNormal">
<i>Mijn RD-column van 7 mei 2016</i></div>
<div class="MsoNormal" style="background-color: white; color: #222222; font-family: georgia, serif; font-size: 12.8px;">
</div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
Unknownnoreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-7585206380634355228.post-43754509051351391772016-06-02T09:23:00.000+02:002016-09-19T23:26:04.972+02:00Interview over PascalHet RD plaatste een <a href="http://bit.ly/1sAFSHI"><b>interview</b></a> over mijn Pascalvertaling (met een nogal droefgeestige foto erbij).Unknownnoreply@blogger.com2tag:blogger.com,1999:blog-7585206380634355228.post-83292401537124454302016-04-01T22:51:00.000+02:002016-04-01T22:51:52.932+02:00Pijn<div class="MsoNormal" style="margin-bottom: .0001pt; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: 12pt; line-height: 115%;">Hoe zou ons leven eruit zien als de
medische wetenschap de laatste driehonderd jaar stil was blijven staan? Denk eens
een paar recente verworvenheden weg: de gedetailleerde kennis van het menselijk
lichaam, de beschikbaarheid van doeltreffende medicijnen en de mogelijkheid om
pijn te verdoven. Een wortelkanaalbehandeling is toch eigenlijk een pretje in
vergelijking met de pijn die ons naar de tandarts deed ijlen.</span></div>
<div class="MsoNormal" style="margin-bottom: .0001pt; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div class="MsoNormal" style="margin-bottom: .0001pt; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: 12.0pt; line-height: 115%;">De bloei van de geneeskunde heeft misschien
ook een keerzijde. Wat doet het met ons als fysieke pijn en fysiek lijden uit
ons leven gebannen zijn? Zou het kunnen dat daarmee een mogelijkheid om tot
geestelijke verdieping te komen verloren is gegaan?<o:p></o:p></span></div>
<div class="MsoNormal" style="margin-bottom: .0001pt; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div class="MsoNormal" style="margin-bottom: .0001pt; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: 12.0pt; line-height: 115%;">Ik vraag me dat af, mede doordat ik de afgelopen tijd heb gewerkt aan de
vertaling van een tekst van Blaise Pascal (het ‘Gebed om van God het juiste
gebruik van ziekten te vragen’) waarin de aanvaarding van het lijden een van de
hoofdthema’s is. Het vragen om genezing is bij Pascal niet aan de orde, hoewel hij
sinds zijn achttiende geen dag zonder pijn heeft geleefd. We zouden zijn lijden
nu ‘ondraaglijk’ noemen. <o:p></o:p></span></div>
<div class="MsoNormal" style="margin-bottom: .0001pt; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div class="MsoNormal" style="margin-bottom: .0001pt; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: 12.0pt; line-height: 115%;">In zijn gebed laat Pascal er geen
twijfel over bestaan dat de ziekte een straf voor zijn zonden is, en een manier
waarop God hem tot bekering roept. Maar hij ziet zijn ziekte ook als een manier
om te ervaren hoezeer hij één is met zijn Zaligmaker. Wie met Hem verheerlijkt
wil worden, zal ook met Hem moeten lijden. Pascal schrijft, biddenderwijs:<o:p></o:p></span></div>
<div class="MsoNormal" style="margin-bottom: .0001pt; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div class="MsoNormal" style="margin-bottom: .0001pt; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: 12.0pt; line-height: 115%;">‘Kom in mijn hart en in mijn ziel, om
er mijn lijden te lijden, en om verder in mij te doorstaan wat nog vóór U ligt
van uw lijdensweg, die U voltooit in uw leden, tot de volmaakte voleinding van
uw lichaam; opdat ik, vol van U, het niet meer zelf ben die leef en die lijd,
maar dat U het bent die leeft en die lijdt in mij, o mijn Verlosser; en dat U
me zo, terwijl ik enigszins deelheb aan uw lijden, geheel vervult met uw
heerlijkheid, de heerlijkheid waarin U leeft met de Vader en de Heilige Geest,
tot in alle eeuwigheid.’<o:p></o:p></span></div>
<div class="MsoNormal" style="margin-bottom: .0001pt; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div class="MsoNormal">
<span style="font-size: 12.0pt; line-height: 115%;">Het is een
indrukwekkend einde van een indrukwekkend gebed, dat de lezer confronteert met zijn eigen vanzelfsprekendheden: gaan we
er niet te snel vanuit dat pijn en lijden per definitie slecht zijn, dat we ze
moeten vermijden en uit de weg moeten ruimen? Dat is een vraag die op Stille
Zaterdag te denken geeft, de dag waarop de christenheid als het ware bij het
graf van Jezus zit en terugblikt op het lijden van Hem die van God geslagen en
verdrukt was.<o:p></o:p></span></div>
<div class="MsoNormal" style="margin-bottom: .0001pt; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div class="MsoNormal" style="margin-bottom: .0001pt; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: 12pt; line-height: 115%;"><i>Mijn RD-column van 26 maart 2016</i></span></div>
<br />
<div class="MsoNormal" style="margin-bottom: .0001pt; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
Unknownnoreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-7585206380634355228.post-73849216301858656822016-02-27T22:03:00.000+01:002016-02-27T22:03:21.502+01:00Symboolpolitiek<div class="MsoNormal">
Obama zegt een afspraak met Poetin af: symboolpolitiek. Boerka’s
worden verboden in de openbare ruimte: symboolpolitiek. Er wordt een
atoomakkoord met Iran gesloten: symboolpolitiek. D66 stelt voor om ‘bij de
gratie Gods’ uit Nederlandse wetten te schrappen: symboolpolitiek.</div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<div class="MsoNormal">
Vaker en vaker duikt het woord op, en nooit wordt het in
positieve zin gebruikt. Symboolpolitiek is zoiets gaan betekenen als: proberen goede
sier te maken met maatregelen die niets om het lijf hebben. Door het zo op
te vatten wordt naar mijn idee de waarde van symbolen ernstig onderschat.</div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<div class="MsoNormal">
Neem het boerkaverbod. Tegenstanders noemen het
symboolpolitiek, want zo’n verbod treft slechts tweehonderd vrouwen in
Nederland en het lost de echte problemen met de islam niet op. Dat mag waar
zijn, maar de boerka is op zichzelf onmiskenbaar een krachtig symbool: van een
bepaalde opvatting over de verhouding tussen mannen en vrouwen, van een
levensovertuiging die moeilijk is te rijmen met de ideeën die we in het Westen
koesteren. Door dit symbool uit de openbare ruimte te bannen, bedrijf je
weliswaar symboolpolitiek, maar daarmee wordt de maatregel nog niet irrelevant.</div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<div class="MsoNormal">
Toen D66 eerder dit jaar voorstelde om ‘bij de gratie Gods’
uit de wetten te schrappen, <a href="https://twitter.com/keesvdstaaij/status/685431819764916224">reageerde </a>SGP-leider Van der Staaij dat het hier
ging om ‘symboolpolitiek van de slechtste soort’. Wilde hij daarmee suggereren
dat het om een onbelangrijke kwestie ging? Dat is bijna niet voor te stellen.
Voor zowel de SGP als D66 is ‘bij de gratie Gods’ een belangrijke symbolische
formulering, die uitdrukt dat er meer is dan volkssouvereiniteit – ook al
juicht de SGP deze formulering toe en wordt ze door D66 verguisd. </div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<div class="MsoNormal">
Symbolen zijn niet onbelangrijk. We roepen een symbool juist
in het leven om iets te representeren dat we wél belangrijk vinden. Een
huwelijk krijgt een ring, een land krijgt een vlag, een prestatie een medaille
- om over symbolen in religieuze zin nog maar te zwijgen. Een afspraak van
Obama met Poetin kan in praktische zin zonder directe gevolgen blijven, op
symbolisch niveau is het een gebeurtenis van belang.</div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<div class="MsoNormal">
Andersom heeft een symbool ongetwijfeld een zekere uitwerking
op de alledaagse werkelijkheid. Wie dat niet erkent, onderschat de waarde van
beelden en van onbewuste psychologische processen. Niet voor niets nam men een
vaandel mee als men een veldtocht ondernam. En (Strategospelers weten dat) als
de vlag valt, is de slag verloren. </div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<br />
<div class="MsoNormal">
Een symbool staat ergens voor: voor de 'betekende zaak'.
Het eren of schrappen ervan laat zien waar we nog steeds, of niet langer, waarde
aan toekennen. Het D66-voorstel is ongetwijfeld symboolpolitiek – maar juist om
die reden van een niet te onderschatten belang. </div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<div class="MsoNormal">
<i>Mijn RD-column van 13 februari 2016</i></div>
Unknownnoreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-7585206380634355228.post-2274489352540641582016-01-09T19:51:00.000+01:002016-01-09T19:51:33.023+01:00Vernieuwd<div class="MsoNormal" style="margin-bottom: 12.0pt;">
Een schrijver die een nieuw
idee opgedaan heeft, doet niet zelden alsof eerdere schrijvers nu juist dat idee
schromelijk over het hoofd hebben gezien. Het is zeer de vraag hoe vaak dat
werkelijk het geval is.</div>
<div class="MsoNormal" style="margin-bottom: 12.0pt;">
Neem de Britse
nieuwtestamenticus Tom Wright. Onlangs las ik zijn boek <i>Verrast door hoop</i>, en ik heb er beslist een en ander van geleerd.
Toch bekroop mij tijdens het lezen een gevoel van ergernis, niet alleen over de
slordige stijl en de aanzienlijke redundantie die het boek kenmerken, maar ook
over Wrights aanname dat het punt dat hij maakt voor zijn lezers helemaal nieuw
is. </div>
<div class="MsoNormal" style="margin-bottom: 12.0pt;">
Wat Wright beklemtoont is de
lichamelijke opstanding van Jezus, de lichamelijkheid van onze toekomstige opstanding
en het fysieke karakter van wat meestal ‘de hemel’ wordt genoemd. Wat hij
bestrijdt is het idee van ‘zielen’ die ‘naar de hemel’ gaan, de veronderstelling
dat de wereld waarin we leven zal worden vernietigd en de gedachte dat het in
de christelijke leer slechts over de verlossing van individuen gaat en niet
over de verlossing van de werkelijkheid als geheel.</div>
<div class="MsoNormal" style="margin-bottom: 12.0pt;">
Toen ik onlangs ergens iets
mocht zeggen over Romeinen 8 in verband met het zuchten van de schepping,
besloot ik om bij het bestuderen van de tekst ook maar eens de kanttekeningen
van de Statenvertaling ter hand te nemen. Eerlijk gezegd: half en half met het
idee dat daarin toch wel een enigszins onstoffelijke toekomstverwachting
verwoord zou zijn.</div>
<div class="MsoNormal" style="margin-bottom: 12.0pt;">
Dan de realiteit. Kanttekening
57 bij Romeinen 8 vers 19 zegt – in mijn woorden weergegeven – dat de hemel en
de aarde op de laatste dag verlost zullen worden van het verderf, en dat het in
deze tekst niet alleen gaat om ménsen die uitzien naar de verlossing. Er wordt
verwezen naar 2 Petrus 3, waar kanttekening 38 bij vers 10 ondubbelzinnig stelt
dat het wezen of de substantie van de wereld niet vernietigd zal worden maar
dat die blijvend is, en dat alleen de hoedanigheden van deze substantie zullen
vergaan en zullen veranderen. Anders gezegd: de schepping zal verlost worden
van zonde en vergankelijkheid – vernieuwd maar niet vernietigd.</div>
<div class="MsoNormal" style="margin-bottom: 12.0pt;">
Het kan zijn dat in de
anglicaanse traditie waartoe Wright behoort een minder fysieke toekomstverwachting
domineert, maar wat het Nederlandse protestantisme betreft, lijken de bronnen
erop te wijzen dat de Bijbelse leer van de opstanding des vleses wel degelijk
serieus genomen is. Over een theoloog als Van Ruler hoeven we het in dit
verband helemaal niet te hebben. In hoeverre deze leer ook daadwerkelijk is
doorgedrongen in de harten en zinnen van de Nederlandse protestanten – dat is
een andere vraag.</div>
<div class="MsoNormal" style="margin-bottom: 12.0pt;">
<br /></div>
<div class="MsoNormal" style="margin-bottom: 12.0pt;">
<i>Mijn RD-column van 2 januari 2016</i></div>
<div class="MsoNormal" style="margin-bottom: 12.0pt;">
<i><br /></i></div>
<div class="MsoNormal" style="margin-bottom: 12.0pt;">
Naschrift</div>
<div class="MsoNormal" style="margin-bottom: 12.0pt;">
Vergelijk ook de Nederlandse Geloofsbelijdenis, artikel 37 ('Van het Laatste Oordeel'): 'deze oude wereld in vuur en vlam stellende <i>om haar te zuiveren</i>' (cursivering gvdw) - onder verwijzing naar 2 Petrus 3. Ook hier gaat het dus niet over vernietiging, maar over zuivering.</div>
<div class="MsoNormal" style="margin-bottom: 12.0pt;">
<br /></div>
Unknownnoreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-7585206380634355228.post-15819497125778428152015-11-27T22:20:00.000+01:002015-11-27T22:23:16.549+01:00Angst als raadgever<div class="MsoNormal">
Wat zei Angela Merkel ook alweer, toen een vrouw in Bern
haar vroeg hoe de bondskanselier onze christelijke cultuur wilde beschermen
tegen de oprukkende islam, nu er zoveel islamitische vluchtelingen Europa
binnenkomen? Ze zei onder andere dit: dat angst nog nooit een goede raadgever
is geweest, en dat culturen die door angst gestempeld zijn de toekomst niet
aankunnen. (<a href="https://www.youtube.com/watch?v=a70vJLUDIXE">link</a>)</div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<div class="MsoNormal">
Haar wijze van antwoorden is een beproefde truc, waarmee je zo
ongeveer elke serieuze vraag kunt afserveren: je reageert met een zegswijze die
losjes met de vraagstelling te maken heeft en die het einde van alle
tegenspraak lijkt te vormen. Is in dergelijke volkswijsheden – ‘angst is een
slechte raadgever’ – niet de wijsheid van vele generaties samengebald? </div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<div class="MsoNormal">
Niet dus. Als ik schrik omdat mijn tweejarige dochter alleen
een drukke straat oversteekt, is het niet onredelijk dat ik –
links-rechts-links – achter haar aan ren en haar weer op de stoep deponeer. Als
ik een eilandbewoner ben en ik weet dat de zeespiegel stijgt, kan het heel
verstandig zijn om aan mijn angst gehoor te geven en naar een hoger gelegen
plek te verhuizen. Als de Europese leiders in de jaren ’30 iets meer angst
gevoeld hadden voor wat er in Duitsland gaande was, had de geschiedenis er
misschien anders, en beter, uitgezien. De vraag is dus of mijn angst terecht is
of niet. </div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<div class="MsoNormal">
Het gaat hier in feite over een van de klassieke deugden, de
voorzichtigheid of verstandigheid (<i>prudentia</i>).
De Duitse filosoof Josef Pieper liet daar in 1949 een prachtig boekje over
verschijnen: zijn <i>Traktat über die
Klugheit</i>. Keer op keer benadrukt Pieper in zijn boek dat verstandigheid te
maken heeft met een zich openstellen voor de werkelijkheid zoals die is. Pieper
betoogt, met een beroep op Thomas van Aquino, dat een deugdzaam mens, als hij
een beslissing moet nemen, altijd begint met het beschouwen van de zaken zoals
ze zijn. Op grond daarvan kan hij een oordeel vellen en op basis daarvan neemt
hij vervolgens een besluit. </div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<div class="MsoNormal">
De zaken zoals ze zijn – er zijn omstandigheden waarin die
terecht onze zorg oproepen, of onze angst. Is dat het geval, dan is angst wel degelijk een goede raadgever. Stel je voor dat onze eilandbewoner zei: nee, de
zeespiegel stijgt wel, maar angst is nog nooit een goede raadgever geweest, dus
ik trek mijn huisje niet uit – weinig mensen zouden voor hem applaudisseren, zoals
heel weldenkend Europa voor Merkel applaudisseerde. </div>
<br />
<div class="MsoNormal">
Natuurlijk kan angst ons ook blind maken, zodat we de dingen
niet meer in de juiste proporties zien. Maar, en misschien is het op dit moment
verstandiger om te bedenken: dat kan optimisme net zo goed.</div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<div class="MsoNormal">
<i>Mijn RD-column van 21 november 2015</i> </div>
Unknownnoreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-7585206380634355228.post-50262506030912704172015-11-11T21:18:00.001+01:002015-11-11T21:21:31.309+01:00De wereld als app<div class="MsoNormal">
<i>Mijn RD-column van 10 oktober 2015 </i><br />
<br />
Na een lesuur vol aandacht voor taal of literatuur is het
etenspauze. De boeken gaan de tas in en de broodtrommels komen op tafel. Na het
inleidende gerommel gebeurt er iets spookachtigs: een diepe stilte daalt in het
klaslokaal neer. </div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<div class="MsoNormal">
Hoe dit komt? De student van nu verorbert zijn boterhammen append.</div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<div class="MsoNormal">
Ik vroeg leerlingen op zo’n moment laatst of ze hun sociale
contacten aan het bijwerken waren – en de grap was dat ze het sarcasme niet
begrepen. Naar hun idee was dat namelijk precies wat ze aan het doen waren: hun
sociale contacten bijwerken. Dat kan tegenwoordig dus in volslagen stilte, met
voorbijzien aan de directe omgeving. </div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<div class="MsoNormal">
Op de site van de <i>New
York Times</i> las ik een stuk waardoor ik iets beter ging begrijpen wat ik in
de klas had gezien. Het is geschreven door Sherry Turkle, hoogleraar op het
gebied van technologie en maatschappij. Ze schrijft over het voeren van
gesprekken in een tijd waarin de telefoon altijd onder handbereik is. </div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<div class="MsoNormal">
Wat blijkt? Als twee mensen zitten te praten en er ligt een
telefoon op de tafel, beïnvloedt dat de
manier waarop ze praten ingrijpend. Ook al bevindt het apparaat zich in de
periferie van hun blikveld, ze zullen – zo blijkt uit onderzoek - zich alleen
wagen aan onderwerpen waarbij het geen probleem is om geïnterrumpeerd te
worden. Een oppervlakkig gesprek is het gevolg.</div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<div class="MsoNormal">
Wíllen de disgenoten trouwens überhaupt nog een gesprek met
elkaar voeren? In hetzelfde stuk schrijft Turkle dat een gesprek vraagt om geduld
(het schijnt een minuut of zeven te duren voor ons duidelijk wordt waar een
gesprek heengaat) en dat jongeren dat geduld vaak niet meer kunnen opbrengen. </div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<div class="MsoNormal">
De ‘app generation’ – de generatie van mensen die opgegroeid
zijn met de telefoon in de hand – verwacht namelijk dat de wereld even snel en
efficiënt reageert als een app. Gebeurt dat niet, dan haakt men af. Gesprekken
voeren is natuurlijk niet altijd snel of efficiënt: er vallen stiltes, het
gesprek gaat een kant op die we niet voorzien hadden, onze gespreksgenoot blijkt
weerbarstiger dan we vermoedden. En dus worden echte gesprekken hoe langer hoe
zeldzamer.</div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<br />
<div class="MsoNormal">
Hoe kunnen we de ruimte voor menselijk contact terugwinnen?
Turkle geeft enkele adviezen. Leer de eenzaamheid te herwaarderen. Creëer
telefoonvrije tijden en ruimtes. Ontwerp meer functies als het ‘do not disturb’
van de iPhone. En: investeer in gesprekken – want beter dan een app laat een
gesprek zien hoe rijk, sprekend en onvoorspelbaar de werkelijkheid is. </div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
Unknownnoreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-7585206380634355228.post-10533089003752048592015-07-20T22:41:00.000+02:002015-07-20T22:42:24.748+02:00De vierde dimensie<div class="MsoNormal">
<i>Mijn RD-column van 4 juli 2015</i></div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<div class="MsoNormal">
Wat gebeurt er wanneer u de woorden ‘sucking surf’
uitspreekt? Het is Engels voor ‘zuigende branding’ en het komt uit een gedicht
van W.H. Auden, maar dat is op dit moment niet belangrijk. Het gaat om de
handeling van het uitspreken. Let op uw tong, uw tanden, uw gehemelte, uw
lippen. </div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<div class="MsoNormal">
De literatuurwetenschapper M.H. Abrams noemt de fysieke
handelingen die nodig zijn voor het uitspreken van een gedicht ‘de vierde
dimensie’ ervan. Een gedicht is niet alleen iets wat je ziet, wat klank heeft
en betekenis, het is – wanneer voorgedragen – ook iets fysieks, iets wat we
‘maken’ met onze spraakorganen en volgens Abrams exploiteren dichters deze
dimensie van de uitspraak, al dan niet opzettelijk.</div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<div class="MsoNormal">
Abrams, bij literatuurstudenten bekend vanwege zijn
klassieke meesterwerk <i>The Mirror and the
Lamp</i> uit 1953, hield in 2010 een lezing voor Cornell University (VS) waarin
hij zijn inzichten presenteerde. De lezing is <a href="https://www.youtube.com/watch?v=PEbtuZYNbyc">te bekijken</a> op Youtube, en het is
fraai om te zien hoe de bijna honderdjarige een aantal geliefde gedichten voor
het voetlicht brengt. Afgelopen april overleed Abrams – hij is 102 geworden –
en ik besloot zijn essay over de vierde dimensie van het gedicht te gaan lezen.</div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<div class="MsoNormal">
Uit dit essay komt het voorbeeld van Auden over de ‘sucking surf’. Als we deze
woorden uitspreken merken we: er zit een beweging in, van voor in de mond (de s-)
naar achter (de -ck-), om weer naar voren te bewegen (sur-) en dan helemaal
voorin te eindigen (de -f). Opvallend genoeg breekt Auden dan ook nog eens de
dichtregel af na suck- en staat –ing daardoor in de volgende regel. De beweging
naar achteren vindt dus plaats in de eerste regel, de beweging terug naar voren
in de tweede. Het verband met de betekenis van de woorden ligt voor de hand. Abrams: ‘In deze regels toont de omkering van
de beweging bij de uitspraak de omkering in de beweging van de branding waarnaar
de woorden verwijzen, wanneer de golfjes de oever bereiken, stoppen en dan, met
tegenzin, terugkeren naar de open zee.’</div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<div class="MsoNormal">
Ongetwijfeld rijst de vraag ‘of de dichter dat ook allemaal zo
bedoeld heeft’. Die vraag doet er echter maar tot op zekere hoogte toe.
Martinus Nijhoff heeft er eens het antwoord op gegeven: nee, deze ‘vondsten’
zijn de reden waarom de dichter de regel niet heeft doorgestreept. Met andere
woorden: bewust of onbewust registreert de dichter dat dergelijke kleine
verschijnselen een zin, een regel of een woord goed maken – en dus laat hij ze
staan.</div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<br />
<div class="MsoNormal">
Het lijkt mij een interessant aspect van poëzie waarop
Abrams de aandacht heeft gevestigd. Hij was een meester van de grote lijnen,
maar zoals dit voorbeeld laat zien, ook een liefhebber van het minutieus
nagevorste detail.</div>
Unknownnoreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-7585206380634355228.post-44474480767144382682015-06-02T22:05:00.000+02:002015-06-02T22:05:39.346+02:00Muziekles<div class="MsoNormal" style="margin-bottom: 12.0pt;">
<i>Mijn RD-column van 23 mei 2015</i></div>
<div class="MsoNormal" style="margin-bottom: 12.0pt;">
Rendementsdenken – sinds de
studentenprotesten in Amsterdam zingt het woord in de publieke ruimte rond. Het
gaat om het idee dat onze activiteiten alleen het ondernemen waard zijn als ze
ons economisch voordeel brengen. Universitair onderzoek moet geld in het laatje
brengen, de universiteit zelf moet renderen, desnoods door investeringen in
vastgoed. Nutteloze studies worden afgeschaft, zuiver op kennis gericht
onderzoek heeft het moeilijk.</div>
<div class="MsoNormal" style="margin-bottom: 12.0pt;">
Rendementsdenken komt niet
alleen voor in kringen van universiteitsbestuurders. Die zijn ook maar een
exponent van de cultuur waarin ze leven, en van een politieke cultuur waarin het
meestal economische argumenten zijn die de doorslag geven.</div>
<div class="MsoNormal" style="margin-bottom: 12.0pt;">
Ik kwam een frappant voorbeeld
van rendementsdenken tegen in een onderzoek naar muziekonderwijs op
basisscholen. Ik geloof dat de meeste normale mensen zouden zeggen dat
muziekles op school een goed idee is omdat kinderen van muziek houden en graag
zingen, of omdat muziek behoort tot het mooiste wat ons hier en nu is gegeven. </div>
<div class="MsoNormal" style="margin-bottom: 12.0pt;">
Dan de onderzoekers.
‘Muziekonderwijs levert onmiskenbaar een belangrijke bijdrage aan een goed
functionerende maatschappij,’ is hun conclusie. Muzikale activiteiten leiden immers
tot een betere motoriek, tot verbeteringen in de intelligentie, het geheugen,
de sociale vaardigheden en de taalontwikkeling. Kinderen leren door muziekles
multitasken, plannen, hun impulsen onderdrukken en nog veel meer. ‘Je kunt
zelfs stellen dat het bedrijfsleven zichzelf een goede dienst zou bewijzen door
te investeren in muziekles.’</div>
<div class="MsoNormal" style="margin-bottom: 12.0pt;">
Muziek verbetert het kind, zo
valt hier dus te lezen, en betere kinderen bezorgen ons een betere maatschappij
en het hoogste wat de maatschappij te bieden heeft is het bedrijfsleven. Het
wordt allemaal met droge ogen opgeschreven en niets wijst erop dat er ironie in
het spel is.</div>
<div class="MsoNormal" style="margin-bottom: 12.0pt;">
Of ik dan ontken dat muziekles
een hele reeks gunstige effecten heeft? Natuurlijk niet, ik geloof het allemaal
graag. Het probleem is dat dit soort effecten als <i>rechtvaardiging</i> voor de beoefening van muziek wordt gezien. Anders
gezegd: wanneer iets wat een toevallig neveneffect is van een activiteit verheven
wordt tot het doel van die activiteit. En dat werkt dus niet. Kinderen die op
muziekles gaan om er intelligenter van te worden, keren zich walgend van de
muziek af – of ze vergeten hun IQ en gaan van muziek houden. (Een derde
mogelijkheid is dat het erg vervelende kinderen worden.)</div>
<div class="MsoNormal" style="margin-bottom: 12.0pt;">
We hoeven niet te stellen dat
muziek nutteloos is. Het nut van muziek is dat het de toehoorder genot schenkt,
of dat het een middel is om God te eren. Waar we vanaf moeten is het waanidee
dat er geen ander nut is dan economisch nut. </div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
Unknownnoreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-7585206380634355228.post-61337373560858855552015-04-16T21:24:00.000+02:002015-04-16T21:33:31.084+02:00De vlucht<div class="MsoNormal">
<i>Mijn RD-column van zaterdag 11 april 2015</i></div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<div class="MsoNormal">
Honderd jaar geleden waren de Belgen op de vlucht. Vooral na
de Val van Antwerpen in oktober 1914 zochten ze hun heil in het neutrale
Nederland. Uit een oud bericht in de <i>Provinciale
Zeeuwsche Courant</i> maak ik op dat er in oktober 1914 niet minder dan 50.000
vluchtelingen alleen al in Zeeuws-Vlaanderen waren. In december waren er nog
20.000 over in heel Zeeland, ‘wier onderhoud enz. 35 cts. per persoon per dag
kost, alzoo daags 7000 gulden’, zo vermeldt het krantenbericht, met een
waakzaam oog voor de staatshuishouding.<br />
<br />
<img height="240" src="http://www.entoen.nu/media/31_def.jpg" width="320" /></div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<div class="MsoNormal">
In het boek <i>Kind
achter de Hont</i> (1987), dat de jeugdherinneringen van Zeeuws-Vlaming Piet
van Langevelde bevat, staan een roerend verhaal over de Belgische
vluchtelingen. Van Langevelde groeide op in een buurtschap nabij Axel. Hij vertelt
dat op de dag van Antwerpens val de ramen onafgebroken trilden in de
sponningen. De familie kreeg weldra inwoning van een Belgische familie van vijf
personen, onder wie een oud moedertje. Met beide handpalmen plat tegen de muur
schoof ze richting de deur – ze was blind. Tijdens haar verblijf deed ze niets
anders dan ‘blind en stil’ in een hoekje zitten. Enkele weken later werd ze ’s
ochtends dood in bed gevonden, op de zolder waar de familie sliep. </div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<div class="MsoNormal">
Van Langevelde schrijft: ‘De overhaaste vlucht op een open
kar, waarop ze met anderen tussen wat huisraad had weggescholen gezeten en
vooral ook de emoties waren voor het tachtigjarige oudje teveel geweest.’ Ze
ontving – kennelijk <i>na</i> haar
onverwachte dood – van een geestelijke de oliezalving. Voor de protestantse
familie was het een onwennig gebeuren: de dode in huis, het stemmengemurmel op
de bovenverdieping, de oorlogsdreiging. En dat alles met twee gezinnen in een
krap huisje.</div>
<div class="MsoNormal">
<br /></div>
<div class="MsoNormal">
Van Langevelde haalt een gedicht aan, waarvan mij na enig zoekwerk
bleek dat het geschreven is door C.S. Adama van Scheltema. Het heet ‘De vlucht’
en verhaalt van een moeder die met haar drie kinderen het oorlogsgeweld in
België ontvlucht, nadat haar man is gesneuveld. Als ze aankomt op de plaats van
bestemming leven ook haar kinderen niet meer. Deze strofe gaat over het oudste
jongetje:</div>
<div class="MsoNormal" style="margin-left: 35.4pt;">
<i>„Och moeder" zei hij „'k kan niet meer, <o:p></o:p></i></div>
<div class="MsoNormal" style="margin-left: 35.4pt;">
<i>Mijn hert doet mij zoo hevig zeer — <o:p></o:p></i></div>
<div class="MsoNormal" style="margin-left: 70.8pt;">
<i>Zal 'k sterven moeten?" <o:p></o:p></i></div>
<div class="MsoNormal" style="margin-left: 35.4pt;">
<i>Toen gleed hij naar den natten grond <o:p></o:p></i></div>
<div class="MsoNormal" style="margin-left: 35.4pt;">
<i>En stierf daar als een zieke hond <o:p></o:p></i></div>
<div class="MsoNormal" style="margin-left: 70.8pt;">
<i>Aan hare voeten.</i></div>
<div class="MsoNormal" style="margin-left: 70.8pt;">
<i><br /></i></div>
<br />
<div class="MsoNormal">
In het gezin Van Langevelde werd het gedicht voorgedragen als
een soort in memoriam voor het overleden oudje. Toen ik onlangs foto’s zag van
oude Koerdische vluchtelingen uit Kobane, moest ik direct aan het Belgische
vrouwtje bij Axel denken. Daar moet veel leeds geleden zijn, zolang wij hier
beneden zijn.</div>
Unknownnoreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-7585206380634355228.post-40720615264648411522015-03-21T22:02:00.000+01:002015-03-21T22:02:15.248+01:00Verbergende het aangezicht<div class="MsoNormal" style="text-align: justify;">
<i><span style="font-size: 11pt;">Mijn RD-column van 28 februari 2015<o:p></o:p></span></i></div>
<div class="MsoNormal" style="text-align: justify;">
<br /></div>
<div class="MsoNormal" style="text-align: justify;">
<span style="font-size: 11.0pt;">Het
is lijdenstijd, maar mensen houden niet van lijden. Ik las deze week in de
roman <i>Opstanding</i> (1899) van Lev
Tolstoj over de hoofdpersoon Nechljoedow en hoe hij terugdenkt aan het sterven
van zijn moeder. ‘Hij herinnerde zich hoe hij gedurende de laatste dagen van
haar ziekte bijna haar dood had gewenst. Hij had toen bij zichzelf gezegd dat
hij haar dood wenste om de ongelukkige van haar lijden verlost te zien, maar nu
voelde hij dat hij <i>zichzelf</i> verlost
had willen zien van de aanblik van haar lijden.’ Dat zijn pijnlijke zinnen: ze wijzen
op de mogelijkheid dat mensen terugschrikken voor het lijden van een ander
omdat ze er zelf onder lijden.<o:p></o:p></span></div>
<div class="MsoNormal" style="text-align: justify;">
<br /></div>
<div class="MsoNormal" style="text-align: justify;">
<span style="font-size: 11.0pt;">Nechljoedow
was gesteld op een ongestoord en comfortabel leven; het lijden van zijn moeder
was daarin een onwelkome dissonant. Als hij zich werkelijk in zijn moeder had
verplaatst, en dus haar lijden had meegevoeld, zou hij geconfronteerd zijn met
zijn eigen kwetsbaarheid, met de mogelijkheid dat hijzelf door lijden zou
worden getroffen. Die gedachte hield hij liever op afstand.<o:p></o:p></span></div>
<div class="MsoNormal" style="text-align: justify;">
<br /></div>
<div class="MsoNormal" style="text-align: justify;">
<span style="font-size: 11.0pt;">Wat
voor Nechljoedow gold, geldt nog steeds. <i>NRC
Handelsblad</i> interviewde deze week enkele jonge voorvechters van euthanasie.
Twee van hen zijn ongeneeslijk ziek, ze zijn 29 en 34 jaar oud. De een wil niet
meer behandeld worden als ze ‘te benauwd is’ of als ze ‘er zelf niet meer bij
is’. De ander wil dood als ze ‘een last’ wordt, als ze ‘kwijlend op de bank
ligt’. Haar euthanasieverklaring heeft, zegt ze, haar angst weggenomen en haar
een gevoel van veiligheid gegeven. Ze verkiest de dood boven het lijden en de
ontluistering.<o:p></o:p></span></div>
<div class="MsoNormal" style="text-align: justify;">
<br /></div>
<div class="MsoNormal" style="text-align: justify;">
<span style="font-size: 11.0pt;">Toen
ik het las, dacht ik aan Jesaja 53, over de Man van smarten voor wie men was
‘als verbergende het aangezicht’. Het aangezicht verbergen: dat is blijkbaar hoe
wij mensen reageren als we geconfronteerd worden met het lijden, van onszelf of van een ander. We zien het liever
niet, en als het te dichtbij komt houden we onze handen voor de ogen, in de
vorm van een euthanasieverklaring of op welke manier dan ook.<o:p></o:p></span></div>
<div class="MsoNormal" style="text-align: justify;">
<br /></div>
<div class="MsoNormal" style="text-align: justify;">
<span style="font-size: 11.0pt;">In
Gethsemane bidt de Knecht des Heeren of zijn Vader de drinkbeker aan Hem
voorbij wil laten gaan, ‘doch niet gelijk Ik wil, maar gelijk Gij wilt’. Hij
was mens, het lijden beangstigde Hem. Maar hij was ook de Zoon van God, in zijn
volstrekte onderwerping aan de wil van zijn Vader – en dat betekende in
Gethsemane: in de aanvaarding van het lijden.<o:p></o:p></span></div>
Unknownnoreply@blogger.com0